Averechtse uitwerking mandement (1954-1960)

Met de viering van het eeuwfeest van de invoering van de bisschoppelijke hiërarchie (1953) in het vooruitzicht, hadden een aantal „open” theologen een bisschoppelijk schrijven ontworpen getiteld De bisschop, getuige van de hoop. Hoewel zij dit met medeweten van de Haarlemse bisschop Huibers hadden gedaan, kon het ontwerp de goedkeuring van de bisschoppen niet wegdragen. Deze hadden op dat moment een voorkeur voor het handhaven van een gesloten katholicisme, hetgeen – de vertraging is tekenend – in 1954 leidde tot het verschijnen van het bekende bisschoppelijk mandement De katholiek in het openbare leven van deze tijd. Bij de viering van het eeuwfeest had kardinaal De Jong reeds een voorschot op de inhoud genomen door vanaf zijn ziekbed katholiek Nederland toe te spreken: „Blijft één, één…”. Het mandement uitte geen bezwaren tegen de openheid naar de samenleving op zichzelf, maar achtte die openheid alleen mogelijk vanuit een sterke katholieke eenheid. Het schrijven eindigde dan ook met een verbod op het lidmaatschap van het NVV en de Bond voor Seksuele Hervorming (bedoeld was de NVSH), op het lezen van socialistische kranten en het luisteren naar de VARA; het lidmaatschap van de PvdA werd weliswaar alleen maar sterk ontraden, maar de stemadviezen voor de KVP waren sinds 1946 nooit mis te verstaan geweest.

Naast veel bijval ontmoette het mandement ook kritiek – althans naar toenmalige begrippen: de „dictatuur” was immers gebaseerd op Gods gezag, zoals een Haarlemse priester verklaarde. Te Elfder Ure wijdde een kritisch themanummer aan het mandement, en ook in kringen van de Katholieke Arbeiders Beweging was men niet onverdeeld gelukkig. Het mandement leidde onder katholieken een fundamentele discussie in over de verhouding van de katholieken tot de samenleving, in termen van „openheid of geslotenheid”, hoewel dit wel ongeveer het laatste was wat de bisschoppen hadden willen bereiken. Het brede katholieke sociale program, waar het mandement voor had gepleit, kwam pas jaren later na veel moeite tot stand als „een (dus niet: „het”) katholiek uitzicht op de Nederlandse samenleving”, zoals de ondertitel van het vijfdelige Welvaart, welzijn en geluk (1960-1963) luidde. Kenmerkend genoeg was dit uitzicht toen inmiddels letterlijk onverkoopbaar geworden.

In de jaren die op het mandement volgden zijn de fundamenten gelegd voor de roerige vernieuwingsbeweging die katholiek Nederland in de tweede helft van de jaren zestig heeft meegemaakt. De Sint Willibrordvereniging publiceerde in 1957 het rapport Openheid en geslotenheid van de katholieken in Nederland, waarin kritiek werd geleverd op het steeds door de bisschoppen gemaakte onderscheid tussen persoonlijke openheid en organisatorische geslotenheid. Tussen 1957 en 1960 namen de bisschoppen de strekking van het mandement langzamerhand terug, om in 1960 in het schrijven De katholieke sociale organisaties in deze tijd hun eigen rol volledig te beperken tot het „voorhouden van de idealen van de christelijke maatschappijbeschouwing”.

Het zelfbewustzijn van de leken was in de jaren vijftig dan ook sterk gegroeid, zozeer zelfs dat men sprak van „het uur van de leek”. De leken vormden hun mening in gespreksgroepen van de Katholieke Actie, rond tijdschriften als Te Elfder Ure en De Nieuwe Mens, en in de bijeenkomsten van de plaatselijke afdelingen van de Sint Adelbert-vereniging („voor heren van de leidende stand”). De Nijmeegse historicus L.J. Rogier verwoordde in 1958 het gevoelen van velen toen hij, zinspelend op het beeld van herder en kudde, verklaarde: „Volgzaamheid is geen deugd; zij is het instinct van de schapen”. Steeds meer functies in pers, politiek, onderwijs enzovoorts, die altijd door priesters waren vervuld, kwamen nu in handen van leken.

In deze jaren kwam ook de strenge katholieke seksuele moraal ter discussie te staan. Vanuit de opkomende geestelijke gezondheidszorg (tot dan toe voorbehouden aan biechtvader en huisarts) werd het dwingende en rigide karakter van de moraal steeds meer bekritiseerd. Met name de Katholieke Centrale Vereniging voor Geestelijke Volksgezondheid verrichtte hier baanbrekend werk. Geheel in de lijn van de in deze jaren nog uitbreidende verzuiling stampte het Katholiek Nationaal Bureau voor Geestelijke Gezondheidszorg onder de energieke leiding van zijn directeur A.J.H. Bartels en de psychiater C. Trimbos in enkele jaren tijds een netwerk van katholieke voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg uit de grond, waardoor er een verschuiving kon plaatshebben van een moraliserende naar een psychologiserende benadering van opvoedings-, huwelijks- en seksuele problemen. Spreekbuis van deze vernieuwingen was het maandblad Dux onder het hoofdredacteurschap van Han H.M. Fortmann. Via onder meer de populaire radiopraatjes van Trimbos, de opvoedingscolumn van N. Perquin SJ in het damesblad Beatrijs of het militaire vormingsblad G3 bereikten nieuwe opvattingen een belangrijk deel van de Nederlandse katholieken.

Literatuur

Literatuur met betrekking tot het mandement van 1954:

  • M.G. Spiertz, “De aartsbisschop-coadjutor B.J. Alfrink voor een dilemma. Het moeizaam ontstaan van het Mandement van 1954”, in: Trajecta, 5(1996), p. 243-274
  • M.G. Spiertz, “De Nederlandse bisschoppen in beraad (1951-1953). Uit de voorgeschiedenis van het Bisschoppelijk Mandement van 1954”, in: Trajecta, 4(1995), p. 316-341
  • M.G. Spiertz, “Over de christelijke hoop, ontwerp voor een herderlijke schrijven bij gelegenheid van het eeuwfeest van het bisschoppelijk bestuur in Nederland”, in: Trajecta, 3(1994), p. 347-368
  • A.F. Manning, „Uit de voorgeschiedenis van het mandement van 1954”, in: Jaarboek van het Katholiek Documentatie Centrum, 1 (1971), pp. 138-148
  • „De katholiek in het openbare leven van deze tijd”, in: Katholiek Archief, 9 (1954), pp. 489-520.

Literatuur over moraal en geestelijke gezondheidszorg:

  • L.M.L. de Goei, De psychohygiënisten. Psychiatrie, cultuurkritiek en de beweging voor geestelijke volksgezondheid in Nederland, 1924-1970, Nijmegen, 2001
  • H. Westhoff, Geestelijke bevrijders. Nederlandse katholieken en hun beweging voor geestelijke volksgezondheid in de twintigste eeuw, Nijmegen 1996
  • T. Van der Grinten, De vorming van de ambulante geestelijke gezondheidszorg. Een historisch beleidsonderzoek, Baarn, 1987
  • Tussen jeugdzorg en jeugdemancipatie. Een halve eeuw jeugd en samenleving in de spiegel van het katholieke maandblad Dux, 1927-1970. Baarn, 1979.
Scroll naar boven