Kiesrechtcijfers

Onderstaande tabel geeft het aantal kiesgerechtigden, het opkomstpercentage en het totaal aantal uitgebrachte stemmen (uitgesplitst naar geldig en ongeldig) van de Nederlandse verkiezingen voor het Europees Parlement weer.

 

Aantal

kiesgerechtig-den

Op-

komst-

%

Totaal aantal

uitge-brachte

stemmen

Ongeldige

stemmen

waarvan

blanco

waarvan

overig

ongeldig

Geldige

stemmen

Geldige stemmen

in %van

aantal

kiesgerech-tigden

Geldige stemmen

in percentage

van aantal

uitgebrachte stemmen

1979

9.808.176

58,1

5.700.603

33.300

17.187

16.113

5.667.303

57,8

99,4

1984

10.485.014

50,9

5.334.582

37.833

16.246

21.587

5.296.749

50,5

99,3

1989

11.099.123

47,5

5.270.374

28.041

1

1

5.242.333

47,2

99,5

1994

11.618.677

35,7

4.146.730

13.173

4.133.557

35,6

99,5

1999

11.862.864

30,0

3.560.764

16.356

3.544.408

29,9

99,5

2004

12.168.878

39,3

4.777.121

11.444

4.765.677

39,2

99,8

2009

12.378.500

36,95

4.573.743

19.879

10.013

9.866

4.553.864

36,8

99,6

2014

12.815.496

37,32

4.782.251

28.505

16.786

11.719

4.753.746

37,1

99,4

2019 13.164.688 41,93 5.519.776 21.963 10.267 11.696 5.497.813 41,8 99,6

1 Van 1989 tot 2009 werden de ongeldige stemmen niet opgesplitst in blanco en overig ongeldig.

Onderstaande tabel geeft een uitsplitsing van de opkomstpercentages bij de verkiezingen voor het Europese Parlement naar provincies. In 1999 waren deze cijfers voor het laatst beschikbaar. Voor de jaren 1979 en 1984 waren ook uitsplitsingen naar urbanisatiegraad beschikbaar.

Tabel 6. Het opkomstpercentage bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in percentages van het aantal kiesgerechtigden, nationaal (1979-1999), per provincie (1979-1999) en per urbanisatiegraad (1979-1984).

1979

1984

1989

1994

1999

Nederland

58,1

50,9

47,5

35,7

30,0

Provincies

Groningen

62,8

57,2

53,7

38,0

33,2

Friesland

65,4

59,0

56,0

39,0

33,7

Drente

64,8

59,6

56,0

39,2

33,2

Overijssel

66,4

57,9

54,9

40,6

33,8

Gelderland

60,4

53,1

50,3

38,3

32,9

Utrecht

60,2

52,9

50,1

39,5

33,6

Noord-Holland

57,4

49,8

44,0

33,7

27,4

Zuid-Holland

57,0

48,8

45,5

34,5

28,4

Zeeland

58,0

48,6

47,8

35,7

30,8

Noord-Brabant

52,9

47,1

43,2

32,1

27,1

Limburg

51,7

44,7

43,7

33,4

27,0

Flevoland

46,5

35,1

29,2

Briefstemmers

72,8

70,2

78,3

Urbanisatiegraden

Platteland (A1-A4)

64,4

58,2

Geïndustrialiseerde plattelandsgemeenten (B1-B2)

59,1

52,4

Specifieke forensengemeenten (B3)

61,8

53,8

Verstedelijkte plattelandsgemeenten (B1-B3)

60,2

53,0

Plattelandsstadjes (C1-C2)

59,5

51,9

Middelgrote steden (C3-C4)

56,8

48,7

Grote steden (C5)

53,1

45,3

Steden (C1-C5)

55,5

47,7

Bron: CBS, Statistiek der Verkiezingen, Europees Parlement, Voorburg-Heerlen, diverse jaren.

Scroll naar boven