De huidige rechterlijke organisatie dateert in grote lijnen uit 1838, toen de Hoge Raad belast werd met de cassatie van rechterlijke uitspraken.
Voor de periode daarvoor, zie allereerst over de relatief grote verscheidenheid die de rechterlijke organisatie van de gewesten vertoonde ten tijde van de Republiek der Verenigde Nederlanden (1579-1795):
- J.Ph. de Monté ver Loren (bewerkt door J.E. Spruit), Hoofdlijnen uit de ontwikkeling der rechterlijke organisatie in de Noordelijke Nederlanden tot de Bataafse omwenteling, zesde druk, Deventer, 1982, hoofdstuk V
- R. Fruin (uitgegeven door H.T. Colenbrander; tweede bijgewerkte druk 1922 ingeleid door I. Schöffer), Geschiedenis der staatsinstellingen in Nederland tot den val der Republiek, ’s-Gravenhage, 1980
- S.J. Fockema Andreae, De Nederlandse staat onder de Republiek, achtste ongewijzigde druk, Amsterdam, 1978, tweede boek, hoofdstukken 1 en 3.
Zie over de wetgevingsgeschiedenis op het punt van de rechterlijke organisatie tijdens de Bataafse en Franse tijd (1795-1813), waarbij centralisatie een belangrijk uitgangspunt vormde, en de korte periode van juryrechtspraak:
- M.W. van Boven, De rechterlijke instellingen ter discussie. De geschiedenis van de wetgeving op de rechterlijke organisatie in de periode 1795-1811, Nijmegen, 1990
- G. Bossers, „Welk eene natie, die de jurij gehad heeft, en ze weder afschaft!”. De jury in de Nederlandse rechtspraktijk, 1811-1813, Delft, 1987.