Reorganisatie binnenlands bestuur

De inrichting van het binnenlands bestuur heeft in de twintigste eeuw geregeld op de politieke agenda gestaan. Het betrof vooral een debat omtrent de positie van het grootstedelijk gebied. In dat debat werd vooral na de Tweede Wereldoorlog de gewestvorming als oplossing voor schaalproblemen aangedragen en trokken besluitvormers zich doorgaans terug op de verbetering van de wettelijke mogelijkheden van gemeenschappelijke regelingen. Oplossingen voor bestuurlijke problemen op het regionale niveau waren dan ook vooral bovenlokale oplossingen, geen regionale. Gewestvorming zoals voorgesteld in het wetsontwerp Reorganisatie Binnenlands Bestuur (1974) heeft nooit voldoende politiek draagvlak gekregen. Met de voorstellen van de commissie-Montijn (1989) is in feite het debat over de inrichting van het binnenlands bestuur heropend en wel langs traditionele lijnen: uitgangspunt vormt de problematiek in het grootstedelijk gebied. In reactie op “Montijn” zijn van regeringswege inmiddels drie nota’s verschenen (Bestuur op Niveau I, Il, en III). BoN-III voorziet in de feitelijke exemptie van een zevental grootstedelijke gebieden uit de provincie. Vooral in het westen van ons land resulteert dit in een “gatenkaas”. De verhouding tussen bestaande provincies en de nieuw te vormen zelfstandige grootstedelijke gebiedsautoriteiten zullen nadere uitwerking behoeven. Het is overigens nog maar de vraag of de statische oplossing van BoN-III het bestuurlijke antwoord kan zijn op in principe voordurend van schaal veranderende regionale vraagstukken (zie paragraaf 5.2 inzake flexibele regionalisering). In antwoord op de schaalverkleining uit BoN-II en BoN-III spelen sommige (provinciale) bestuurders met het idee van landsdeelvorming: het samenvoegen van twee of meer provincies zodat er drie of vier landsdelen ontstaan.

Scroll naar boven