De vestiging van de monarchie

In 1795 kwam een einde aan de, voornamelijk door Oranje-stadhouders bestuurde, Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In dat jaar vielen Franse troepen het land binnen en vestigden er de Bataafse Republiek. Deze Republiek heeft ruim tien jaar bestaan. Omdat Napoleon meer invloed wilde op de gang van zaken in de Bataafse Republiek kwam bij Frans-Bataafs verdrag van 24 mei 1806 het Koninkrijk Holland tot stand. Koning werd Lodewijk Napoleon, een broer van de Franse Keizer, die op 5 juni 1806 de troon aanvaardde. Lodewijk Napoleon stelde zich echter niet op als ondergeschikte van de Franse keizer, maar probeerde zoveel mogelijk de belangen van een zelfstandig Holland te behartigen. Hij werd mede daardoor geliefd bij het volk, ook door zijn publieke optredens zoals na de ramp in Leiden. Op 1 juli 1810 zag hij zich onder Franse druk gedwongen tot troonsafstand ten gunste van zijn zoon Napoleon Lodewijk, op dat moment 6 jaar oud. Deze “regeerde” tot 9 juli 1810: op die datum werd Holland bij Frankrijk ingelijfd.

Zie:

  • J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946, Bert Bakker, Amsterdam, 2013, Hoofdstuk III Het Koninkrijk Holland en de inlijving in het Franse keizerrijk.
  • Het Franse Nederland. De inlijving 1810-1813. De juridische en bestuurlijke gevolgen van de Reunion met Frankrijk, Hilversum, 2012;
  • W.J.G. Uitterhoeve, Koning, keizer, admiraal. 1810. De ondergang van het Koninkrijk Holland, Nijmegen, 2010;
  • Het Koninkrijk Holland 1806-1810, themanummer van De negentiende eeuw (30-2006, 3-4);

In het najaar van 1813 ontruimden de Franse legers het Nederlandse grondgebied. Daarop nam een driemanschap, bestaande uit G. K. van Hogendorp, A. F. J. A. van der Duijn van Maasdam en L. graaf van Limburg Stirum, stappen om te voorzien in het aldus ontstane gezagsvacuüm. Op 20 november 1813 namen Van Hogendorp en Van der Duijn van Maasdam het bestuur op zich, in afwachting van de komst van Willem Frederik, zoon van wijlen stadhouder Willem V. Deze verklaarde zich op 30 november 1813 bereid de soevereiniteit (d.w.z. de functie van vorstelijk staatshoofd) te aanvaarden.

Zie:

  • J.Th.J. van den Berg en J.J. Vis, De eerste honderdvijftig jaar. Parlementaire geschiedenis van Nederland 1796-1946, Bert Bakker, Amsterdam, 2013, Hoofdstuk IV: Het Koninkrijk van Willem I
  • K. Schulten, 1813. Oranje Boven! Holland is vrij!, De Nieuwe Haagsche, 2013;
  • E.J. Vles, Twee weken in november. De omwenteling van 1813, De Bataafsche Leeuw, 2006.

Op 30 maart 1814 werd deze Willem Frederik als Soeverein Vorst Willem I in Amsterdam ingehuldigd. De titel “Koning” aanvaarde Willem I bij proclamatie van 16 maart 1815. Inhuldiging vond plaats op 21 september 1815 in Brussel.

Krachtens grondwettelijk voorschrift (artikel 32 Grondwet) vindt de inhuldiging van de vorst ook nu nog in Amsterdam plaats. De Wet beëdiging en inhuldiging van de Koning (Staatsblad 1992, nr. 121) bevat onder andere de tekst van de eed of gelofte die de Koning dan aflegt.

In februari 2013 stelden De Graaf en Engels (beiden Eerste-Kamerleden van D66) schriftelijke vragen aan de minister-president over de eed of belofte die Kamerleden afleggen aan de nieuwe Koning. Deze eed heeft geen juridisch-constitutionele betekenis, aldus premier Rutte.
Zie: Aanhangsel 2, Handelingen Eerste Kamer, 2012-2013.

 

Zestien parlementariërs hebben bij de inauguratie van Koning Willem-Alexander in 2013 de eed of belofte niet afgelegd: De Lange (Eerste Kamer, OSF); Reuten (Eerste Kamer, SP); Koole, Duivesteijn, Postema en Vlietstra (Eerste Kamer, PvdA); Strik, De Boer, Ganzevoort (Eerste Kamer, GroenLinks); Voortman (Tweede Kamer, GroenLinks), Thieme en Ouwehand (Tweede Kamer, PvdD), Koffeman (Eerste Kamer, PvdD).Bashir, Smits en Karabulut (Tweede Kamer, SP). Laatstgenoemde drie Tweede Kamerleden zijn ook niet bij de inhuldiging aanwezig geweest, evenals Postema (PvdA) maar die was louter verhinderd.

Zie verder:

  • J. Bernard (red.), De inhuldigingsrede van koning Willem-Alexander en die van zijn zes voorgangers, Amsterdam, Elsevier Boeken, 2013;
  • J.A.S. Joustra (hoofdred.), De troonswisseling. Van koningin Beatrix naar koning Willem-Alexander, Amsterdam, Reed Business Media, 2013;
  • D. Hermans, Wie ben ik dat ik dit doen mag? Zes koninklijke inhuldigingen, Meulenhoff Boekerij, 2011.
  • A. J. P. H. Cruyningen, De inhuldiging van de Nederlandse vorst. Van Willem Frederik tot Beatrix Wilhelmina Armgard, z.p., 1989;

Zie voor een gedetailleerd overzicht:

  • N. Cramer, De kroon op het werk van 1813, in: C. A. Tamse (red.), De Monarchie in Nederland, Amsterdam, 1980, pp. 9-60.
  • H. T. Colenbrander, Vestiging van het koninkrijk (1813-1815), Amsterdam, 1927.

Scroll naar boven