Het Weber-Michels-model

Twee grondleggers van de sociologie, Weber en Michels, hebben een belangrijke en nog steeds actuele bijdrage geleverd aan de analyse van sociale bewegingen, Weber met zijn theorieën over bureaucratisering en routinisering van het charisma, Michels met zijn „IJzeren Wet van de Oligarchie”.

Hoewel Weber en Michels hun theorieën onafhankelijk van elkaar geformuleerd hebben, lijken hun analyses zo verwant dat onder andere Schreuder en Lammers deze gecombineerd hebben tot het Weber-Michels-model. Dit model behelst globaal de volgende ontwikkelingsschets van een sociale bewegingsorganisatie. Eerst heeft een sociale bewegingsorganisatie een egalitair karakter en revolutionaire doelstellingen. De participanten geven blijk van een missionair elan onder de bezielende leiding van een charismatisch leider. Na verloop van tijd doet zich echter een proces van oligarchisering voor ten gevolge van de noodzaak slagvaardig te handelen, de machtswellust van de organisatieleiding en de behoefte van de massa aan krachtige leiding. De macht verschuift van de leden naar eerst de gekozen bestuurders en daarna de benoemde functionarissen. De organisatie handhaaft op papier haar revolutionaire doelstellingen, maar krijgt in de praktijk, naarmate zij groeit en geïnstitutionaliseerd raakt, een reformistisch karakter. Geleidelijk neemt de organisatie steeds meer bureaucratische trekken aan, totdat op den duur de handhaving en versterking van het organisatorische apparaat belangrijker is dan de realisering van de oorspronkelijke doelstellingen. Er doet zich met andere woorden een proces van doelverschuiving voor, waarbij middelen veranderen in doelen.

Dit proces heeft zich bij diverse sociale bewegingen voorgedaan, zoals religieuze bewegingen en de socialistische arbeidersbeweging, maar na verloop van tijd ontstaat er vaak een protestbeweging, die zich verzet tegen de „verstening” van de beweging en zich sterk maakt voor herstel van het oorspronkelijke missionaire elan. Indien die protestbeweging succesvol is, raakt zij op haar beurt ook weer geïnstitutionaliseerd. Sociale bewegingen kenmerken zich dan ook door processen van institutionalisering én de-institutionalisering.

Kernachtige bijdragen van Weber en Michels over respectievelijk bureaucratie en oligarchie zijn te vinden in: F. Fischer en C. Sirianni (red.), Critical Studies in Organization and Bureaucracy, Philadelphia, 1984.

De bevindingen van Weber en Michels zijn kernachtig samengevat in:

  • C.J. Lammers, Organisaties vergelijkenderwijs. Ontwikkeling en relevantie van het sociologisch denken over organisaties, Utrecht, 1983
  • O. Schreuder, Sociale bewegingen. Een systematische inleiding, Deventer, 1981.
Scroll naar boven