De Tweede Kamer

Het Nederlandse kiesstelsel kent sinds 1917 een lijstenstelsel, dat wil zeggen dat de kandidaten op het stembiljet in lijsten zijn gerangschikt. De kiezer is aan de lijstvolgorde gebonden, zij het dat hij kan aangeven naar welke kandidaat van de lijst zijn voorkeur uitgaat (enkelvoudige voorkeurstem).

In het oorspronkelijke stelsel van 1917 had de voorkeurstem grote invloed: gekozen werden verklaard de kandidaten die rechtstreeks of door overdracht van stemmen (deze overdracht vindt plaats binnen en niet tussen lijsten) de kiesdeler hadden behaald, alsmede (voor zover er nog te bezetten zetels over waren) de kandidaten die het grootste aantal (voorkeur-)stemmen hadden behaald. In 1921 werd bepaald dat slechts kandidaten die de helft van de lijstkiesdeler hadden behaald, rechtstreeks gekozen werden verklaard. Pas in 1989 vond een volgende wijziging plaats. Een kandidaat moest ten minste de helft van de gewone kiesdeler hebben behaald om met voorkeurstem te worden verkozen. Dat was een ruimere bepaling omdat de stemmen die op verschillende lijsten waren uitgebracht op dezelfde kandidaat bij elkaar konden worden opgeteld. Verder gingen kandidaten die via het systeem van stemoverdracht op een lijst méér stemmen hadden behaald niet langer voor. In 1997 werd de norm verder verlaagd: de voorkeurstem betreft sindsdien 25% van de kiesdeler. Ter illustratie van het – relatieve – belang van de voorkeurstem: zonder de voorkeurstem zouden bij de Tweede-Kamerverkiezingen voor 2003 slechts twee huidige Kamerleden niet zijn verkozen: dhr. Nawijn van de LPF en mw. Huizinga van de ChristenUnie.

Voor het gebruik van voorkeurstemmen en gegevens vanaf 1946 tot 1985, zie: R. C. Hessing, Bij voorkeur: een onderzoek naar het gebruik van voorkeurstemmen, in: Acta Politica, 20 (1985), pp. 157-176.

De kandidaatstelling voor de Tweede Kamer vindt plaats op de dinsdag gelegen tussen 18 en 24 januari (artikel F1, Kieswet). Alsdan moeten schriftelijk lijsten worden ingediend bij het hoofdstembureau binnen de 19 kieskringen (artikel H1 Kieswet). De lijsten moeten ondersteund worden door 30 kiezers, die kiesgerechtigd zijn binnen de kieskring (artikel H 4, Kieswet). Op een lijst mogen maximaal 50 namen worden geplaatst. Er mogen 80 namen worden geplaatst als de betreffende lijst bij de vorige verkiezing tenminste 15 zetels heeft gehaald (artikel H6  Kieswet). Lijsten die niet in de Tweede Kamer vertegenwoordigd zijn moeten € 11.250 per kieskring betalen om aan de verkiezing te kunnen deelnemen: dit geld wordt teruggestort indien de lijst landelijk minimaal 75% van de kiesdeler heeft behaald (artikel H 12, Kieswet). De waarborgsom is in 1937 ingevoerd en bedroeg toen 250 gulden. In 1952 werd dit bedrag verhoogd tot 500 gulden. In 1967 werd een bedrag van 1000 gulden vastgesteld.

Lijsten kunnen zich verbinden tussen de verschillende kieskringen (artikel H 11, lid 1, Kieswet) en konden tot 2017 ook met andere lijsten verbindingen aangaan, mits voldaan wordt aan de vereisten van artikel H 11. lid 2, Kieswet: dergelijke lijsten moeten in alle kieskringen aan de verkiezingen deelnemen en in alle kieskringen moeten dezelfde lijstverbindingen tot stand komen.

Lijsten kunnen hun (naams)aanduiding inschrijven bij een register dat door de Kiesraad wordt bijgehouden. Afwijzing van het verzoek om registratie kan gebeuren om de volgende redenen: de aanduiding is strijdig met de openbare orde; de aanduiding komt geheel of in hoofdzaak overeen met een reeds geregistreerde aanduiding waardoor verwarring te duchten is; de aanduiding is misleidend voor de kiezers; de aanduiding bevat meer dan 35 letters; de aanduiding stemt in hoofdzaak of geheel overeen met die van een rechtspersoon die bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak verboden is verklaard en dus is ontbonden. (artikel G 1, Kieswet).

In juli 2015 diende Klein (groep-Klein) een initiatiefwetsvoorstel in tot wijziging van de Kieswet ten behoeve van het elektronisch kunnen inleveren van kandidatenlijsten of daarmee samenhangende bescheiden, zie: Bijlage 34.258, Handelingen Tweede Kamer, 2014-2015, nrs. 1 e.v.

Op de website van de Kiesraad is een actueel overzicht te vinden van de geregistreerde aanduidingen van politieke groeperingen voor de Tweede Kamer.

Het centrale stembureau (de Kiesraad bij verkiezingen voor de Tweede Kamer) nummert de lijsten, waarbij de lijst die door het grootste aantal zittende leden van het te verkiezen lichaam aanbevolen is nummer één krijgt en zo volgend. Tussen de overige lijsten vindt loting plaats (artikel  I 14, Kieswet).

Scroll naar boven