“Normalisering” in de (semil-)overheidssectoren

In de afgelopen decennia heeft in de arbeidsverhoudingen in de overheidssector en in de gepremieerde en gesubsidieerde sector een proces gespeeld van “normalisering”, oftewel grotere gelijkschakeling met de situatie in de private sector. Dit betekende onder meer een versterking van de invloed van de vakorganisaties en een decentralisatie van de overlegstructuur. In de arbeidsvoorwaardenvorming moesten de ambtenarenorganisaties vanaf 1967 niet alleen worden gehoord, maar moest met hen worden overlegd. Vanaf 1988 is binnen grenzen zelfs sprake van onderhandeling. Het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) bevat een instemmingsvereiste van vakorganisaties bij invoering of wijziging van arbeidsvoorwaarden en een geschillenprocedure. In 1993 is een sectorenmodel ingevoerd. Op centraal niveau onderhandelt de minister van Binnenlandse Zaken met de Centrale Commissie (waarin vertegenwoordigers van FNV, CNV en Unie mhp) over sociale zekerheid. Op sectoraal niveau wordt onderhandeld over het salaris, arbeidstijden etcetera. Er zijn acht sectoren: rijkspersoneel, politie, defensie, rechterlijke macht, politie, gemeente personeel, onderwijs en waterschappen. In de vier laatstgenoemde sectoren zijn werkgeversverenigingen opgericht.

Verder is er sinds 1997 een paritair samengestelde Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid (ROP). Deze is te vergelijken met de positie van de STAR en de SER in de marktsector. Aan werkgeverszijde neemt hierin het Verbond Sectorwerkgevers Overheid (SVO) zitting. Aan werknemerszijde zetelen de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP), de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP), de Centrale van Middelbaar en Hogere Functionarissen bij overheid, onderwijs bedrijven en instellingen (CMHP) en het Ambtenarencentrum. De drie eerstgenoemde ambtenarencentrales bundelen de verschillende vakbonden in de overheidssector binnen FNV (ABVAKABO, Aob, NPB, AFMP), CNV (CNV Publieke zaak, Onderwijsbond CNV, ACP, ACOM) en Unie MHP.

Zie voor collectief overleg en medezeggenschap in de arbeidsverhoudingen van de overheid: E. Verhulp (red.), Inleiding Nederlands ambtenarenrecht, Den Haag, 2002.

Ook in de gepremieerde en gesubsidieerde sector is sprake van normalisering. In de zorg- en welzijnssectoren kwamen in de jaren zeventig CAO’s op. Vanaf begin jaren zeventig tot medio jaren tachtig beknotte de wetgeving de vrijheid van de organisaties zeer, maar – onder meer na commentaar van de ILO – is er meer onderhandelingsvrijheid gekomen, zie: W.G.M. Plessen, Collectief onderhandelen in de zorgsector, Deventer, 1996.

Scroll naar boven