Rekenkamer

Sinds 2006 zijn gemeenten verplicht een rekenkamer of een rekenkamerfunctie in te stellen. Deze verplichting vloeide voort uit de aanbevelingen uit het rapport van de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie uit 2000. Het instellen van een rekenkamerfunctie die de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijk beleid en bestuur zou moeten onderzoeken. Het voorstel sloot aan bij de dualisering: de gemeenteraad zou met de rekenkamerfunctie een extra mogelijkheid krijgen om het beleid van het college te controleren. De rekenkamerfunctie zou de vorm kunnen krijgen van een onafhankelijke rekenkamer of van een rekenkamerachtige onderzoekscommissie, bijvoorbeeld in de vorm van een commissie van de raad. Zie: Dualisme en lokale democratie. Rapport van de Staatscommissie Dualisme en lokale democratie, Alphen aan den Rijn, 2000, pp. 254-257.

Het kabinet koos in het wetsvoorstel Dualisering gemeentebestuur voor het verplicht stellen van een onafhankelijke rekenkamer. Meerdere gemeenten zouden één gezamenlijke rekenkamer kunnen instellen. De Tweede Kamer voelde uiteindelijk meer voor het voorstel van de staatscommissie. Een aangenomen amendement-De Cloe (PvdA) gaf gemeenten de mogelijkheid af te zien van het instellen van een rekenkamer. Gemeenten moesten dan wel de uitoefening van de rekenkamerfunctie bij verordening regelen, waarbij, volgens de regering, het inschakelen van privaatrechtelijke rechtspersonen mogelijk is. Uiteindelijk is er dus veel ruimte overgelaten aan gemeenten om de rekenkamerfunctie vorm te geven. Een onafhankelijke functie is in ieder geval niet dwingend voorgeschreven.

Zie:

  • Handelingen Tweede Kamer, 2001-2002, pp. 3-141
  • Bijlage 27.751 Wetsvoorstel dualisering gemeentebestuur, nr. 1 e.v.; zie voor het amendement van De Cloe: nr. 56.

Inmiddels is het, blijkens schriftelijke vragen van Fokke (PvdA), niet zo dat alle gemeenten een rekenkamer(functie) hebben. In zijn antwoord zegt de minister niet te geloven in dwang- of sanctiemaatregelen om de rekenkamerverplichting af te dwingen. Zie hierover ook de antwoorden op vragen van hetzelfde Tweede-Kamerlid over het toegenomen belang van lokale rekenkamers als gevolg van de decentralisaties in het sociale domein.

Bij de begrotingsbehandeling van BZK in november 2014 dienden Fokke (PvdA), Segers, Van Raak (SP) en Schouw (D66) een motie in waarin de regering werd verzocht om, samen met de NVRR en de VNG, met een actieplan te komen om substantieel meer gemeenschappelijke rekenkamers te realiseren en de Kamer hierover voor het zomerreces 2015 nader te informeren. Gemeenschappelijke rekenkamers zouden het probleem moeten oplossen dat vooral kleinere gemeenten geen- of een nauwelijks functionerende – Rekenkamer hebben. De motie werd aangenomen met de stemmen van PVV, het CDA, de ChristenUnie, de VVD, Van Vliet, 50PLUS/Baay-Timmerman, 50PLUS/Klein, D66, GroenLinks, de PvdA, de PvdD en de SP vóór.

Zie:Bijlage 34.000 VII, Handelingen Tweede Kamer, 2014-2014, nr. 13.

In april 2014 stelde Fokke (PvdA) schriftelijke vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken over berichten dat een aantal gemeenten niet beschikt over een deugdelijke jaarrekening. Fokke wil o.a. een versterking van de positie van de lokale Rekenkamers. Minister Plasterk antwoordt o.a. dat de controle van de jaarrekening belegd is bij de accountant en niet bij de rekenkamer. Zie: Aanhangsel Tweede Kamer, 2013-2014, nr. 2014Z06897. 

In mei 2014 stelde Fokke (PvdA) schriftelijke vragen aan de minister van Binnenlandse Zaken over de budgetten voor lokale Rekenkamers. Er zou op die budgetten worden bezuinigd. Minister Plasterk antwoordde dat het toedelen van een budget aan een rekenkamer een zaak is van gemeenten. Hij is geen voorstander van een normbudget. Zie: Aanhangsel Tweede Kamer, 2013-2014, nr. 2014Z08293. 

Begin december 2014 stelde Fokke (PvdA) schriftelijke vragen aan minister Plasterk over dit onderwerp. Hij wil dat de minister bij de uitvoering van bovengenoemde motie de opvatting van de Algemene Rekenkamer meeneemt dat gemeenten sneller van elkaar kunnen leren op het moment dat zij een gemeenschappelijke rekenkamer hebben. In zijn antwoord meldde Plasterk dat er 26 gemeenten zijn met slapende rekenkamers. Hij gaat met voorstellen komen over hoe de positie en het functioneren van de rekenkamers kan worden verbeterd, eventueel via wetswijziging. Hij zal daarbij betrekken en uitzoeken of gemeenten sneller van elkaar kunnen leren op het moment dat er een gemeenschappelijke rekenkamer is. Hij zal de kamer voor de zomer van 2015 nader informeren.

Zie: Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer, 2014-2015, nr. 2014Z21985.

In juli 2015 zond minister Plasterk dan ook het Actieplan lokale rekenkamers naar de Tweede Kamer. Het plan voorziet in het afschaffen van de mogelijkheid voor gemeenten om te kiezen voor een rekenkamerfunctie i.p.v. een rekenkamer. De (al dan niet gemeenschappelijke) rekenkamer wordt dan ook voor elke gemeente verplicht gesteld. Een wetsvoorstel daarover zal in 2016 worden ingediend. Het blijft voor raadsleden verboden om lid te zijn van de Rekenkamer. Wél wordt gekeken naar mogelijkheden om raadsleden op andere wijze te betrekken bij de rekenkamer. Bijvoorbeeld via een afvaardiging van raadsleden die periodiek namens de raad of raden overleggen met de (gemeenschappelijke) rekenkamer over kwesties als de onderzoeksprogrammering, de voorlopige resultaten en de doorwerking van rekenkameronderzoek in het beleid van de gemeente.

In november 2015 zond de Algemene Rekenkamer een commentaar op het Actieplan naar de Kamer. De Algemene Rekenkamer hecht aan een sluitend systeem van onafhankelijk toezicht en onafhankelijke controle op publiek geld binnen en over de drie bestuurslagen heen. Rekenkamers vervullen in dit systeem een belangrijke rol aldus de Algemene Rekenkamer. Met de recente decentralisaties in het sociaal domein is de financiële verantwoordelijkheid van gemeenten verder toegenomen. Zodoende is het belang van transparante publieke verantwoording en controle op lokaal niveau nog groter geworden – en daarmee ook de rol van lokale rekenkamers.

Zie:

  • Bijlage 34.000 VII, Handelingen Tweede Kamer, 2015-2016, nr. 54 (Brief van de minister van BZK over het Actieplan Lokale Rekenkamers
  • Brief van de Algemene Rekenkamer aan de Tweede Kamer over het Actieplan Lokale Rekenkamer.

Op 8 juli 2014 aanvaardde de Eerste Kamer een wetsvoorstel om de positie van rekenkamers en rekenkamercommissies te versterken. De wet geeft rekenkamercommissies onderzoeksbevoegdheden ten aanzien van samenwerkingsverbanden waaraan de desbetreffende gemeente of provincie deelneemt. Daarnaast zijn de bevoegdheden van de rekenkamers en rekenkamercommissies ten aanzien van privaatrechtelijke samenwerkingsverbanden uitgebreid. Zie: Bijlage 33.597, Handelingen Tweede Kamer, 2012-2013, nrs. 1. e.v.

Op 4 oktober 2019 werd het wetsvoorstel Wet versterking decentrale rekenkamers naar de Tweede Kamer gezonden. De mogelijkheid van de rekenkamerfunctie i.p.v. een rekenkamer komt te vervallen: in het voorstel worden gemeenten en provincies verplicht een rekenkamer in te stellen. Daarnaast worden enkele onderzoeksbevoegdheden van de rekenkamers uitgebreid.

Zie: Overheid.nl

Zie verder de brief van de minister van 29 januari 2019.

 

Zie over rekenkamers:

  • R.M. Freeke (eindred.), 43x De Lokale Rekenkamer, Utrecht , Necker van Naem BV, 2014
  • P.G. Castenmiller (red.), De verbindende rekenkamer. Verhalen uit de praktijk van innovatieve rekenkamers, Deventer, Kluwer, 2013.
Scroll naar boven