Grondwetsherziening 1983

In de in 1983 geheel herziene Grondwet is hoofdstuk 3 aan de Staten-Generaal gewijd.

In hoofdstuk 5 van de Grondwet: Wetgeving en bestuur treft men de bepalingen aan met betrekking tot de wetgevende taken en bevoegdheden van de Staten-Generaal; zie hiervoor paragraaf Taken en bevoegdheden.

De belangrijkste wijziging bij de algehele grondwetsherziening van 1983 ten aanzien van het onderdeel Staten-Generaal deed zich voor bij de zittingsduur en de wijze van verkiezing van de Eerste Kamer. Sindsdien bedraagt de zittingsduur van de Eerste Kamer – in politieke kring ook wel Senaat genoemd – net als van de Tweede Kamer vier jaar in plaats van zes jaar. Tot 1983 werd om de drie jaar de helft van de senatoren vervangen. Daarvoor zijn in de plaats gekomen verkiezingen voor de gehele Eerste Kamer binnen drie maanden na de verkiezingen voor de leden van de provinciale staten.

Andere wijzigingen behelsden onder meer:

  • vermindering van de uitsluitingsgronden voor het actief kiesrecht (art. 54)
  • verlaging van de leeftijd voor het passief kiesrecht tot 18 jaar (art.56)
  • benoeming van de kamervoorzitter door de kamers zelf (art.61)
  • afschaffing van de jaarlijkse sluiting en opening van de zitting van de Staten-Generaal (art.65).

Tijdens de parlementaire behandeling van de grondwetsherziening is vanuit de Tweede Kamer – zonder succes – getracht de voorzitter van de Eerste Kamer de leiding van de Verenigde Vergadering – de gezamenlijke vergadering van de leden van de Eerste Kamer en de leden van de Tweede Kamer – uit handen te nemen op grond van het zogenaamde primaat van de Tweede Kamer. Tot tweemaal toe verwierp de Eerste Kamer een voorstel in deze richting.

In tweede lezing verwierp de Senaat bovendien het voorstel dat beoogde het recht van enquête voor een minderheid van een vijfde van het grondwettelijk aantal kamerleden open te stellen. Als gevolg hiervan is het door de grondwetgever gewenste inlichtingenrecht voor individuele kamerleden – dat met het recht van enquête één wetsvoorstel vormde – pas in 1987 in de Grondwet opgenomen. Zie hiervoor artikel 68 Grondwet. Zie voor de grondwetsherziening van 1983 en van 1987: C. A. J. M. Kortmann, De grondwetsherzieningen 1983 en 1987, 2e druk, Deventer,1987 en A. W. Heringa en T. Zwart, Grondwet 1983, 2e druk, Zwolle, 1987. 

Scroll naar boven