Standaardisatie schriftelijke vastlegging

Door vastlegging van rechterlijke uitspraken, optekening van uitgaven, bepaling van werkinstructies voor personeel enzovoorts, vergrootte de vorst geleidelijk zijn greep op het eigen apparaat. Tevens streefden vorsten naar verbetering van de eigen inkomsten. Het toenemende gebruik van de dubbele boekhouding sinds de late vijftiende eeuw duidt op standaardisatie van de wijze waarop inkomsten en uitgaven werden geadministreerd. Het opmaken van een “stand van zaken” van het grondgebied diende uiteindelijk de vorstelijke schatkist. De “Enqueste” van 1494 en de “Informacie” van 1514 zijn in onze streken de vroegste voorbeelden van een van overheidswege opgestelde statistiek over de rijkdom en draagkracht van verschillende plaatsen. Geleidelijk gingen de besturen van verschillende overheidsorganisaties ertoe over hun vergaderingen te notuleren. Verlangde handelingen van ondergeschikte functionarissen werden steeds meer vooraf in (ambts)instructies vastgelegd. Voorts werden handelingen in verschillende organisatie-eenheden steeds meer geadministreerd. Het leek wel alsof de standaardisatie van werkprocessen in de Bataafs-Franse tijd in een stroomversnelling terechtkwam. Immers, juist onder het bewind van Lodewijk Napoleon en gedurende de tijd dat ons grondgebied deel uitmaakte van het Franse keizerrijk, werden verschillende maatregelen terzake genomen. Archivering en registratie werden op moderner leest geschoeid; sinds 1811 was het bijhouden van de Burgerlijke Stand verplicht; gemeenten moesten regelmatig statistische informatie over de economische toestand bijhouden; behalve rekeningen werden nu ook begrotingen gebruikelijk enzovoorts. Maar wat er ook in die jaren gebeurde, het hield een voortzetting en uitbreiding in van wat reeds lang gebruik was en gebruik zou blijven. Het ontstaan van het ambtelijk medeparaaf in de negentiende eeuw, het gebruik van voorgedrukte begrotings- en rekeningsformulieren sinds het midden van de negentiende eeuw, het bijhouden van personeelsdossiers sinds de late negentiende eeuw, de automatisering van de bevolkingsboekhouding in 1939 door de invoering van persoonskaarten, zijn uitdrukking van het aanhoudend streven naar betere beheersing van interne en externe werkprocessen.

Scroll naar boven