Opvoeding en gezagsverhoudingen

Naast de ouders heeft de school een taak in de opvoeding van jongeren. In het onderwijs wordt voor jongens en meisjes het vak verzorging gegeven. Er is binnen de vakken biologie en maatschappijleer aandacht voor seksuele voorlichting en voorlichting over de gevaren van drugs en alcohol. Daarnaast heeft de scholing een grote invloed op het indirecte opvoedingsproces. Scholing is meer dan het vergaren van kennis.

Als derde opvoedingsmilieu wordt door het ministerie van VWS de vrije tijd gezien. Binnen de context van de vrije tijd zijn instellingen aanwezig die met name 12 tot 16-jarigen de mogelijkheid tot opvang, ontmoeting, ontplooiing en ontspanning bieden. Zie over de opvoeding in het ouderlijk milieu en over het jeugdbeleid:

  • M. de Winter, Jeugdig gezinsbeleid, Rijswijk, 1998
  • F. van Wel, Mijn ouders reken ik tot mijn beste vrienden, onderzoeken naar de band van jongeren met hun ouders en met hun beste vriend(in), in: Jeugd en Samenleving, nr. 24, 1994, pp. 3-13.

Een toenemende zorg in de samenleving betreft groepen kwetsbare of problematische jeugdigen en gezinnen. Deze problemen zijn: zinloos geweld door jeugdigen, voortijdige schoolverlaters, opvoedingsonmacht en jeugdcriminaliteit. Het jeugdbeleid tracht vooral op lokaal niveau hiervoor een oplossing te vinden door projecten te steunen zoals preventieprogramma’s, hulpverlening aan thuisloze jongeren en randgroepjongeren, opvoedingsondersteuning, het tegengaan van spijbelen etcetera. Zie: VWS, Werken aan sociale kwaliteit, welzijnsnota 1999-2002, deel B, Den Haag, 1999.

Scroll naar boven