Kosten

In een publicatie van Schreuders e.a (M. M. Schreuders, F. W. M. Huls, W. M. Garnier en K. E. Swierstra, red., Criminaliteit en rechtshandhaving 1999; ontwikkelingen en samenhangen, Den Haag, 1999) is een overzicht opgenomen van de kosten van criminaliteit op jaarbasis.

Wij zullen ons hier beperken tot een uitsplitsing van de kosten van de rechtshandhaving. Deze bedragen circa 9,5 miljard gulden. De overige maatschappelijke kosten van criminaliteit laten wij buiten beschouwing. Deze hebben bijvoorbeeld betrekking op preventie door het bedrijfsleven, kosten van criminaliteit voor gezinshuishoudingen en fraude. De raming daarvan komt uit op een bedrag van 11 miljard gulden. In werkelijkheid zal het bedrag een stuk hoger liggen.

De hieronder genoemde cijfers hebben – tenzij anders aangegeven – betrekking op het jaar 1998.

In 1998 werd door het ministerie van Justitie (MvJ) 23,9 miljoen besteed aan dadergerichte criminaliteitspreventie. Het betreft de aanpak van jeugdcriminaliteit, herhaald slachtofferschap, criminaliteit bij bedrijven en instellingen en georganiseerde criminaliteit.

De activiteiten op het gebied van de situationele preventie zijn ondergebracht bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Hiermee is een bedrag van bedrag van 3,9 miljoen gulden gemoeid.

Van de kosten van opsporing neemt het ministerie van Justitie 630 miljoen voor zijn rekening. BZK is actief op het terrein van politie, brandweer en rampenbestrijding. De grootste bijdrage van BZK gaat naar de regionale politiekorpsen: in 1998 naar schatting 5 miljard gulden. Totaal komt het bedrag van de kosten van opsporing met inbegrip van de Koninklijke Marechaussee op 6.654 miljoen gulden.

De kosten van vervolging worden op 261,7 miljoen geschat. Tot deze kosten worden ook gerekend de kosten van de reclassering in het kader van de vroeghulp aan inverzekeringgestelden. Van de totale kosten gaat verreweg het grootste deel op aan de arrondisssements- en ressortsparketten: 194 miljoen.

Tot de kosten van berechting worden gerekend de kosten van aan misdrijven gerelateerde rechtsprekende instanties, de kosten van de rechtshulp, en de kosten van reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming, voorzover het betreft de voorlichting aan de rechterlijke macht. Het totale bedrag komt op 664 miljoen gulden.

Het totaal van de uitgaven ten behoeve van de tenuitvoerlegging van sancties bedroeg in 1998 1.933 miljoen gulden. Gespecificeerde uitgaven zijn voor 1997 beschikbaar. In dat jaar bedroeg het totale bedrag: 1.838 miljoen. Daarvan gingen 1.094 miljoen naar de penitentiaire inrichtingen, 217 miljoen naar inrichtingen voor tbs en 225 miljoen naar jeugdinrichtingen. In totaal werd 103 miljoen gulden gespendeerd aan de reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdreclassering. Het betreft hier in het bijzonder het intramurale reclasseringswerk, en de coördinatie en het toezicht op de uitvoering van taakstraffen.

Onder de kosten van de nazorg vallen de kosten ten behoeve van slachtofferhulp en nazorg door de reclassering. In 1998 waren daarmee respectievelijk 23 en 52 miljoen gemoeid.

De som van de hiervoor genoemde posten vormt een schatting van de totale kosten van de rechtshandhaving: in 1998 9.615 miljoen gulden.

Zie: M.M. Schreuders, F.W.M. Huls, W.M. Garnier en K.E. Swierstra, Criminaliteit en rechtshandhaving 1999; ontwikkelingen en samenhangen, Den Haag, 1999, p. 173-199 (hoofdstuk 7).

Scroll naar boven