Structuur

Evenals bij de zelfstandige bestuursorganen bestaat er geen algemene wettelijke regeling ten aanzien van privaatrechtelijke organisaties met publiekrechtelijke bevoegdheden. Steeds dient de specifieke wettelijke regeling in ogenschouw te worden genomen op basis waarvan de privaatrechtelijke organisatie bevoegdheden heeft gekregen. Zo vormt de OHRA-groep, een privaatrechtelijke organisatie, één van de uitvoerders van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Om na te gaan welke publiekrechtelijke bevoegdheden de OHRA heeft, dient de AWBZ geraadpleegd te worden. Uiteraard is op de wijze waarop privaatrechtelijke organisaties hun publiekrechtelijke bevoegdheden hanteren, het bestuursrecht van toepassing. Tegen besluiten die in het kader van de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden worden genomen, bestaat dan ook voor belanghebbenden de mogelijkheid in bezwaar en in beroep bij de administratieve rechter te gaan. De Algemene wet bestuursrecht maakt dit duidelijk. De OHRA-groep te Arnhem vormde dan ook één van de organisaties die in het kader van de evaluatie van de Algemene wet bestuursrecht is onderzocht.

De structuur en het verdere functioneren van deze privaatrechtelijke organisaties wordt niet geregeld in de wet op basis waarvan publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend. De structuur van een organisatie als OHRA wordt dan ook niet geregeld door de AWBZ, maar door de regels van het privaatrecht (Burgerlijk Wetboek). Wel kennen sommige wetten een zogenaamde erkenningsregeling. Dit houdt in dat privaatrechtelijke organisaties enkel erkend kunnen en mogen worden, indien zij voldoen aan bepaalde kenmerken. Zo omvat de onderwijswetgeving een reeks van criteria waaraan bijzondere scholen moeten voldoen willen zij voor erkenning in aanmerking komen. Deze criteria hebben onder andere betrekking op de structuur van de organisatie, waaronder begrepen de rechtsvorm.

Scroll naar boven