Partijlidmaatschap

In Nederland wordt men gewoonlijk lid door zich als zodanig bij een politieke partij aan te melden en vervolgens regelmatig contributie te betalen. Een partijlid kan men omschrijven als „iemand die het recht heeft volwaardig te participeren in de interne besluitvorming van een politieke partij door stem- en spreekrecht op minimaal het laagste partijechelon”.

Indirect partijlidmaatschap, waarbij men door lid te zijn van een andere organisatie (bijv. een vakverbond) automatisch lid is van een politieke partij, komt in Nederland niet voor. Wel waren in de periode 1975-1980 leden van de ARP, de CHU en de KVP tevens lid van het federatieve CDA. Maar dit „indirecte partijlidmaatschap” gold slechts een overgangsperiode.

Om lid van een partij te kunnen worden moet men aan een aantal voorwaarden voldoen, die per partij variëren. Alle partijen hanteren een minimum leeftijdsgrens (variërend van 14 tot 18 jaar). In het verleden lag de leeftijdsgrens hoger en kwam meestal overeen met de kiesgerechtigde leeftijd. De Nederlandse nationaliteit was vroeger een tweede voorwaarde voor het partijlidmaatschap. Tegenwoordig laten partijen vaak ook niet-Nederlandse ingezetenen van Nederland tot hun gelederen toe. Sommige partijen verbieden het lidmaatschap van andere partijen voor hun leden; anderen laten dit slechts onder bepaalde voorwaarden toe. In de praktijk fungeert soms ook het kerkgenootschap (GPV) of de sexe (SGP) als voorwaarde voor het toetreden tot de partij.

Scroll naar boven