Ledental

Tabel 6 geeft het aandeel van de Rooms-Katholieken in de totale bevolking van Nederland voor de jaren 1900 tot 1998.

Tabel 6. R. K. aandeel in de totale bevolking van Nederland 1900-1998.

Jaar

kerk. registr.

volkstelling/CBS

volgens soc.-cult.onderzoek

1909

35,0%

1920

35,6%

1930

36,4%

1947

38,5%

1960

40,4%

1965

40,5%

1970

40,5%

40,3%

1975

39,8%

1980

39,5%

38%

1985

38,1%

37,5% *

35%

1990

37,0%

36% *

1995

34,8%

19%

1996

18%

21%

1998

32,9%

19%

*De Volkstelling 1971 was het laatste officiële cijfer. Het Centraal Bureau voor de Statistiek geeft voor de jaren 1975 en 1980 het percentage van de Volkstelling 1971, sindsdien schattingen.

Bron: „Kerkelijke statistiek van het R.K. Kerkgenootschap 1985-1990”, in: 1-2-1 Kerkelijke documentatie, 20(1992), p. 344; „Kerncijfers 1991/’92”, in: 1-2-1 Kerkelijke documentatie, 20(1992), p. 450; P. Doorn en Y. Bommeljé, Maar… men moet toch iets wezen. Nieuwe gegevens over ontkerkelijking in Nederland (z.pl. 1983; Statistisch Zakboek 1985; Statistisch Jaarboek 1990 en 1991); G. Dekker e.a., God in Nederland 1966-1996 (Amsterdam 1997); J.W. Becker en J.S.J. de Wit, Secularisatie in de jaren negentig (’s-Gravenhage 2000); Th. Schepens en L. Spruit, De Rooms-Katholieke Kerk in Nederland 1960-1998 (Nijmegen 2001).

Tabel 7 geeft het aandeel van de Rooms-Katholieken op de totale bevolking per bisdom per 1 januari 1999, alsmede het percentage misbezoek.

Tabel 7. R.K. aandeel op de totale bevolking per bisdom per 31-12 1998, alsmede misbezoek (percentage van aantal katholieken).

Bisdom

aandeel

misbezoek

Groningen

7,0%

14,0%

Utrecht

22,7%

11,9%

Haarlem

20,0%

10,1%

Rotterdam

18,1%

9,0%

Breda

48,0%

8,2%

’s-Hertogenbosch

73,3%

9,2%

Roermond

95,3%

11,5%

Bron: Th. Schepens en L. Spruit, De Rooms-Katholieke Kerk in Nederland 1960-1998 (Nijmegen 2001).

Tabel 8 geeft de leeftijdsverdeling van Rooms-Katholieken voor 1980 tot 1998 in percentages.

Tabel 8. Leeftijdsverdeling rooms-katholieken 1980-1998 in percentages.

0-6 jaar

7-64 jaar

65 jaar e.o.

totaal

1980

7,7

82,2

10,1

100

1985

6,9

82,1

11,0

100

1990

6,6

80,9

12,5

100

1995

6,5

79,2

14,3

100

1998

6,0

78,4

15,6

100

Bron: Th. Schepens en L. Spruit, De Rooms-Katholieke Kerk in Nederland, 1960-1998, Nijmegen 2001.

Literatuur

  • P. Doorn en Y. Bommeljé, Maar… men moet toch iets wezen
  • F. van Heek, Het geboorteniveau der Nederlandse roomskatholieken. Een demografisch-sociologische studie van een geemancipeerde minderheidsgroep, Leiden, 1954
  • Nieuwe gegevens over ontkerkelijking in Nederland, z.p., 1983
  • Th. Schepens en L. Spruit, De Rooms Katholieke kerk in Nederland, 1960-1998. Een statistisch trendrapport, KASKI-Memorandum 317, Nijmegen 2001
  • H. Knippenberg, De Religieuze Kaart van Nederland. Omvang en geografische spreiding van de godsdienstige gezindten vanaf de Reformatie tot heden, Assen-Maastricht, 1992
  • „Kerkelijke statistiek van het R.K. Kerkgenootschap 1985-1990”, in: 1-2-1 Kerkelijke documentatie, 20 (1992), pp. 343-371
  • „Statistiek van het R.K. Kerkgenootschap in Nederland 1980-1985”, in: 1-2-1 Informatiebulletin, 15 (1987), pp. 725-800.
Scroll naar boven