Integriteit

In iedere organisatie worden fouten gemaakt. Om van fouten te kunnen leren dient men op de hoogte te zijn hoe en waar fouten worden gemaakt. In een lerende organisatie kan men gewapend met deze kennis een strategie opstellen om deze fouten in de toekomst te voorkomen. Deze constatering geldt uiteraard ook voor aantastingen van de integriteit van de politie, zoals corruptie. Preventie van corruptie en andere schendingen van integriteit is bovendien uiterst essentieel: integriteit is immers een eigenschap die bij uitstek van de politie wordt verwacht. In het recente Beleidsplan Nederlandse Politie 1999-2002 onderstrepen de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie (Den Haag, 1998) de noodzaak om de aandacht voor integriteit binnen de korpsen vast te houden en daar waar nodig is te versterken. Tevens vragen zij aandacht voor verbreding van het thema integriteit. Het gaat niet alleen meer over de harde kant (corruptiebestrijding en dergelijke), maar ook over cultuur (onder andere seksuele intimidatie, discriminatie en andere ongewenste gedragsvormen). Bij de Nederlandse politie is serieuze aandacht voor integriteit en corruptie niet altijd vanzelfsprekend geweest. Tot de jaren negentig werden bij de korpsleiding bekend geworden incidenten van schending van integriteit en corruptie vooral afgedaan als problemen van individuen. Corruptie zou niets te maken hebben met structuur en cultuur van de politie. In de jaren zeventig werd het probleem overigens wel bij de Amsterdamse politie onderkend. Onderzoek van een aantal incidenten gaf aan dat er meer aan de hand was dan enige rotte appels. De korpsleiding van Amsterdam trof diverse maatregelen, waaronder de instelling van een Bureau Intern Onderzoek (BIO) dat zich speciaal ging richten op bestrijding van intern schendingen van integriteit bij de Amsterdamse politie. In de jaren negentig volgden ook andere korpsen. Volgens de hoogleraar Politiestudies en Veiligheidsvraagstukken aan de Vrije Universiteit te Amsterdam Huberts, het hoofd van het Amsterdamse BIO Steen en de directeur van de rijksrecherche Pijl liggen hier onder andere de volgende oorzaken aan ten grondslag (L. W. J. C. Huberts, D. Pijl en A. Steen, Integriteit en corruptie, in: C. J. C. F. Fijnaut, E. R. Muller en U. Rosenthal, Politie. Studies over haar werking en organisatie, Alphen aan den Rijn, 1999, pp. 445 – 472):

  • de opkomst van de georganiseerde misdaad, waardoor bij de politie het besef groeide dat adequate bestrijding van deze vorm van misdaad alleen mogelijk is met een integere politie
  • integriteit geldt thans voor de gehele publieke sector als een belangrijk thema, de voormalige minister van Binnenlandse Zaken Ien Dales heeft hier vooral toe aangezet
  • de reorganisatie van de politie heeft een einde gemaakt aan de versplintering van de Nederlandse politie. Dit maakt effectief integriteitsbeleid bij de politie mogelijk.

Zie verder:

  • L.W.J.C. Huberts, D. Pijl en A. Steen, Integriteit en corruptie, in: C.J.C.F. Fijnaut, E.R. Muller en U. Rosenthal, Politie. Studies over haar werking en organisatie, Alphen aan den Rijn, 1999, pp. 445 – 472
  • Ministerie van Binnenlandse Zaken en ministerie van Justitie, Beleidsplan Nederlandse Politie 1999–2002, Den Haag, 1998
  • R. Bekker, Ja, vriend, de ene dienst is de andere waard. Enige beschouwingen over de integriteit van overheidsfunctionarissen, Den Haag, 1996
  • E.W. Kolthoff (red.), Strategieën voor corruptie-beheersing bij de politie, Arnhem, 1994
  • L.W.J.C. Huberts (red.), Machtsbederf ter discussie. Bijdragen aan het debat over bestuurlijke integriteit, Amsterdam, 1994
  • C.I. Dales, Om de integriteit van het openbaar bestuur, in: L.W.J.C. Huberts (red.), Machtsbederf ter discussie. Bijdragen aan het debat over bestuurlijke integriteit, Amsterdam, 1994, pp. 7-18
  • C.J.C.F. Fijnaut, Politiële corruptie In Nederland. Een impressie van veertien gevallen, Arnhem, 1993
  • L.W.J.C. Huberts (red.), Bestuurlijke corruptie in Nederland, Arnhem, 1992
  • M. Punch, Conduct unbecoming: the social construction of police deviance and control, London, 1985
  • M. Punch, Policing the inner city, London, 1979
  • C.J.C.F. Fijnaut, Corruptie, politie en de rotte-appel-theorie, in: Delikt & Delinkwent, 1977, pp. 409 – 417.
Scroll naar boven