Beleid in Nederland

Tegen deze achtergrond van internationale verdragen en Europese richtlijnen bezien wij het Nederlandse beleid gericht op een toename van het aandeel van vrouwen in politiek en openbaar bestuur. Het streven naar een grotere politieke en maatschappelijke participatie van vrouwen vormt onderdeel van een algemeen emancipatiebeleid van de rijksoverheid. Het kabinet Den Uyl stelde in december 1974 de Nationale Adviescommissie Emancipatie in en deze legde met het advies Aanzet voor een Vijfjarenplan (1976) de basis voor het emancipatiebeleid. Een eerste beleidsnota verscheen in 1976 en de eerste bewindspersoon voor emancipatiezaken werd benoemd in het kabinet van Agt (december 1977-september 1981), mevrouw J. G. Kraayeveld-Wouters, staatssecretaris op het ministerie van CRM. De ambtelijke structuur van het emancipatiebeleid kreeg zijn beslag in 1978 met de oprichting van een aparte Directie Coördinatie Emancipatie (DCE).

Voor een beschrijving van de start van het emancipatiebeleid, zie:

  • C. Oudijk, Sociale atlas van de vrouw, Sociale en Culturele Studies nr. 3, ’s-Gravenhage, 1983, pp. 19 e.v.
  • S. Poldervaart en anderen, Vrouwenstudies. Een inleiding, Amsterdam, 1983, pp. 190 e.v.
  • T. Dijkstra en J. Swiebel, De overheid en het vrouwenvraagstuk: emancipatiebeleid als mode en taboe, in: S. Sevenhuijsen e.a. (red.) Socialisties-Feministiese Teksten, nr. 7, Amsterdam, 1982, pp. 42-64
  • J. de Wildt, Emancipatiebeleid en de rechtspositie van vrouwen met betrekking tot de arbeid, in: Ars Aequi, 29 (1980), pp. 388-399.

Een overzicht van onder andere de positie, functie, taken, samenstelling en werkwijze van de kommissie Emancipatie evenals een overzicht over alle uitgebrachte adviezen, niet-behandelde adviesaanvragen, externe contacten en voorlichting is te vinden in: Emancipatiekommissie, Eindverslag van 17 december tot en met 29 april 1981, Rijswijk, 1981.

Zie verder nog:

  • Bijlage 14.496, Handelingen Tweede Kamer, 1976-1977, nrs. 1-2, Emancipatie, proces van verandering en groei
  • „EK-signalen”. Berichten van de emancipatiekommissie.

In het Beleidsplan Emancipatie uit 1985 werd voor de eerste keer een meer evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in politiek en openbaar bestuur als expliciete doelstelling opgenomen, zie: Bijlage 19.052, Handelingen Tweede Kamer, 1984-1985, nrs. 1-2, Beleidsplan Emancipatie.

In de Meerjarennota Emancipatiebeleid uit 2000 is het beleidsterrein „macht en besluitvorming” opnieuw als één van de vijf prioriteiten opgenomen voor toekomstig beleid. Het gaat dan zowel om de vertegenwoordiging van vrouwen in besluitvormende posities in de private als in de publieke en politieke sector. Zie:

  • M. H. Leijenaar, „Macht en besluitvorming: over emancipatie en participatie”, in: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van vrouwenstrijd naar vanzelfsprekendheid. Meerjarennota Emancipatiebeleid: Achtergronddeel, Directie Coördinatie Emancipatiebeleid, 2000, pp. 33-52
  • Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van vrouwenstrijd naar vanzelfsprekendheid. Meerjarennota Emancipatiebeleid, Den Haag, Directie Coördinatie Emancipatiebleid, 2000, pp. 25-36.

Een belangrijke stap is verder geweest het uitbrengen van het kabinetsstandpunt Vrouwen in Politiek en Openbaar Bestuur in 1992, geïnitieerd door het Ministerie van Sociale Zaken (DCE) en het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur). Hierin worden streefcijfers genoemd voor elke politieke en bestuurlijke functie en worden 19 concrete beleidsmaatregelen aangekondigd, gericht op het bereiken van die streefcijfers. Enkele maatregelen waren: het uitbrengen van een schriftelijke instructie aan de Commissaris van de Koningin, belast met het voordragen van burgemeesterskandidaten, dat bij gelijke geschiktheid aan vrouwelijke kandidaten voorrang dient te worden verleend; aan de orde stellen van de ondervertegenwoordiging van vrouwen in de politieke partijen in het driemaandelijks overleg tussen de minister van Binnenlandse Zaken en voorzitters van politieke partijen; voorschrijven dat nieuw in te stellen adviesraden van de overheid voor een belangrijk deel uit vrouwen dienen te bestaan en het jaarlijks verzamelen en publiceren van relevante cijfers, zodat progressie of achteruitgang kan worden bijgehouden.

Het evaluatierapport van dit beleidsplan uit 1996 laat zien dat veel van deze maatregelen succes hebben gehad, niet alleen in termen van cijfers (meer vrouwen), maar ook in het creëren van een positieve instelling bij degenen die voordragen en selecteren: bij de eeuwwisseling willen leiders van politieke partijen en andere politieke actoren ook daadwerkelijk meer vrouwen in hun midden. Verder worden er in dit rapport enkele wat meer algemene maatregelen voorgesteld, zoals het voortzetten van de publikatie over de voortgang van het beleid op het terrein van vrouwen in politiek en openbaar bestuur, de Voortgangsrapportage Vrouwen in Politiek en Openbaar Bestuur; het bevorderen dat de streefcijfers door de betrokken actoren worden overgenomen en het financieren van projecten op dit terrein. Na overleg met en op aandringen van de Tweede Kamer heeft het kabinet de streefcijfers op 15 juli 1997 verder verhoogd.

  • Vrouwen in Politiek en Openbaar Bestuur, Kabinetsstandpunt 1996, Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1996
  • Kabinetsstandpunt Vrouwen in Politiek en Openbaar Bestuur. Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1992.

Andere beleidsinstrumenten zijn ook toegepast. Zo heeft de overheid al in 1987 politieke partijen subsidie gegeven die moest worden besteed aan activiteiten om het aandeel van vrouwen in hun eigen gelederen te verhogen. De meeste partijen hebben dit geld gebruikt om iemand in dienst te nemen voor het schrijven van een positief aktieplan. Ook dit heeft een gunstige uitwerking gehad op het aandeel van vrouwen in de interne partijbesturen. Verder subsidiëren de verschillende ministeries activiteiten van de organisatie VIP (Veelzijdigheid in de Politiek) en van de Vereniging voor Vrouwenbelangen. Tenslotte financieren ministeries onderzoeken naar verklaringen van de geringe politieke participatie van vrouwen in politieke functies en in besturen van maatschappelijke organisaties.

Voor specifieke rapporten over dit onderwerp uitgebracht door politieke partijen, zie:

  • Politiek Emancipatie Aktiveringscentrum, Emancipatiepunten verkiezingsprogramma
  • D. Vermeulen, Positieve Aktie in de PvdA: verslag van een onderzoek naar positieve aktie bij de gemeenteraadsverkiezingen 1990, Amsterdam, Stichting Vormingswerk PvdA, 1991
  • T. van der Stoep, „Positieve aktie en kandidaatstelling: op weg naar evenredige vertegenwoordiging van vrouwen”, in: Bestuursforum, jrg. 17 (1997), nr. 8/9, p. 213-216
  • A. Geerdink, Vrouwen op weg naar de politiek: een cursusboek, Amsterdam, Stichting Vormingswerk PvdA, 1989
  • Bestuurscommissie Positieve Actie van het CDA, Vrouwen en mannen van de partij: een onderzoek in het kader van de uitvoering van het positieve actiebeleid voor vrouwen in het CDA, Den Haag, CDA, 1989
  • CDA Vrouwenberaad, Gedeelde Verantwoordelijkheid, Den Haag, CDA, 1990.

Voor rapporten en verslagen van de werkgroep VIP en de Vereniging voor Vrouwenbelangen zie ondermeer:

  • S. Hautvast (et al), En de vrouw…:wikt en weegt, kiest, wordt gekozen in: Vrouwenbelangen (themanummer over politieke participatie), jrg. 62 (1997), nr. 4, p. 3-19
  • A. Angerman (et al), „Op weg naar 1995 (themanummer), in: Vrouwenbelangen, jrg.58, nr. 4, p. 2-19
  • C. Kerling-Simons, Iaktie M/V 50?50: oogstjaar 1994, in: Vrouwenbelangen, jrg. 59 (1994), nr. 3, p. 13-15
  • S. Otterloo (et al) 1994: Vrouwen kiezen in de politiek, Binding, jrg. 43, (1994), nr. 1, p. 1-15.

Door de rijksoverheid zijn verder de volgende rapporten en brochures uitgegeven

  • A. Meinen (red.), Conferentie en Ideeënkrant voor meer diversiteit in de politiek: verslag Internationale Vrouwendag 8 maart 1997, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 1997
  • L. Nazarowa (red.), Allochtone vrouwen in de politiek, de volgende stap, de partijen aan zet, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1996
  • De twaalf heren van 8 maart, Projectgroep Vrouwen in Besluitvorming, Den Haag, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 1996
  • M. van der Laan en S. E. B. Siregar (samenstellers), Verslag werkconferentie allochtone vrouwen in de politiek, 23 juni 1993, Den Haag, Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1993
  • Ministerie van Binnenlandse Zaken, Voortgangsrapportage Vrouwen in Politiek en Openbaar Bestuur, jaarlijks gepubliceerd sinds 1993
  • Met Macht Getooid. Feiten over Vrouwen in Politiek en Openbaar Bestuur, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, september 1992
  • Vrouwen in Politieke functies. Verslag van een Studiedag, Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1984
  • De Helft als minderheid, verslag van een onderzoek naar vrouwen in politieke functies, Den Haag, Uitgeverij VNG, in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, 1983.
Scroll naar boven