Ruimtelijk gebruik

Verschillen tussen provincies komen deels voort uit verschillen in de fysisch-geografische kenmerken van een gebied. Deze komen bijvoorbeeld tot uitdrukking in het grondgebruik binnen de provincies. De totale oppervlakte van Nederland is ruim 41 miljoen hectare die met uitzondering van een half miljoen hectare is ingedeeld bij een gemeente. In tabel 3 is een overzicht gegeven van het bodemgebruik per provincie in 1985. In een zo verstedelijkt land als het onze is het dan opvallend te zien dat slechts 7 tot 8% de categorie “bebouwde terreinen” betreft.

Tabel 3. Bodemgebruik per provincie, 1 januari 1985.

agrarisch gebruik

bos

natuurlijk terrein

bebouw de terreinen

overige gronden

water

totale opper vlakte

100ha

Groningen

1.984

28

50

146

129

276

2.611

Friesland

2.704

90

257

134

168

438

3.792

Drenthe

2.002

264

112

123

154

25

2.681

Overijssel

2.907

352

124

210

218

lis

3.925

Gelderland

3.169

863

245

382

352

128

5.139

Utrecht

836

179

29

174

114

71

1.402

Noord-Holland

1.706

99

194

368

300

291

2.958

Zuid-Holland

1.900

42

163

458

343

458

3.363

Zeeland

1.443

23

87

95

138

1.231

3.017

Noord-Brabant

3.283

659

142

504

367

151

5.106

Limburg

1.384

285

46

261

193

39

2.209

ZIJP

656

118

49

30

85

193

1.131

Nederland

23.974

3.003

1.497

2.885

2.561

3.414

37.334

Bron. CBS, Statistisch Jaarboek 1993, p. 29.

Overigens zijn er betreffende de categorie “bebouwde terreinen” uitschieters naar boven en onder (zie tabel 4).

Tabel 4. Bebouwd terrein per 1-1-1985 in procenten.

Bron: CBS, Statistisch Jaarboek 1993. p. 29.

Hieruit blijkt opnieuw hoe de belangrijkste bevolkingsconeentraties te vinden zijn in de drie westelijke en de twee zuidelijke provincies. De bevolking is niet evenredig over het grondgebied gespreid, maar vooral in de stedelijke agglomeraties te vinden. Van de 21 stedelijke agglomeraties in ons land met 100 000 of meer inwoners bevinden zich er tien in de drie westelijke en zeven in de twee zuidelijke provincies (zie tabel 5).

Tabel 5. Bevolking en landoppervlakte van de stedelijke agglomeraties met 100 000 of meer inwoners, 1-1-1992.

rangnr.

inwoners

landopper-

inwonertal

vlakte in km2

Amsterdam

1

1.079.702

639,94

Arnhem

6

305.906

375,29

Breda

18

162.951

174,96

Dordrecht

Zwijndrecht

12

210.440

134,65

Eindhoven

5

388.355

449,95

Enschede-Hengelo

8

252.989

251,78

Geleen-Sittard

16

183.256

247,38

‘s-Gravenhage

3

692.581

212,42

Groningen

13

208.474

195,54

Haarlem

11

214.376

110,40

Heerlen-Kerkrade

7

269.070

211,57

‘s-Hertogenbosch

14

199.924

237,85

Hilversum

21

102.481

82,86

Leiden

15

190.565

83,94

Maastricht

17

163.818

161,36

Nijmegen

9

245.583

274,17

Rotterdam

2

1.060.379

423,08

Tilburg

10

233.693

274,47

Utrecht

4

539.471

440,04

Velsen-Beverwijk

20

130.628

90,95

Zaanstreek

19

145.284

112,93

Bron: CBS, Statistisch Jaarboek 1993, p. 52.

Scroll naar boven