Positie, rol en functioneren

In 2014 verscheen een studie van de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur over de stand van het Nederlandse burgemeestersambt anno 2013. Deze studie bevat veel empirisch materiaal over Nederlandse burgemeesters en hun ambt. Hoofdvraag van het onderzoek was: hoe is het burgemeestersambt anno 2013 eruit komen te zien? Dit onderzoek geeft uitdrukkelijk geen advies over een gewenste toekomst van het ambt, maar biedt wel materiaal dat daarvoor als input kan dienen. Het onderzoek bestond uit vier delen: een literatuurverkenning en analyse van bestaand materiaal, een kwantitatief deel dataverzameling (enquête en agenda-analyse), een kwalitatief deel dataverzameling (interviews, focusgroepen en participerende observatie) en een analysedeel (inhoudsanalyse en profiling).

Zie: N. Karsten en L. Schaap met F. Hendriks, S. Zuydam en G-J. Leenknegt, Majesteitelijk en magistratelijk: De Nederlandse burgemeester en de staat van het ambt, Tilburg, 2014.

Eveneens in 2014 verscheen een overzicht van de stand van wetenschappelijke en praktijkgerichte kennis met betrekking tot de positie, rol en functioneren van de burgemeester. Het gaat daarbij niet alleen om de wetgeving en het recht met betrekking tot burgemeesters, maar vooral ook om beelden van en inzichten in de praktijk van de Nederlandse burgemeesters. Niet alleen wetenschappers maar ook burgemeesters en anderen uit de Nederlandse bestuurspraktijk hebben een bijdrage aan dit handboek geleverd. Daarbij wordt aandacht besteed aan de rol die de burgemeester in de veiligheidszorg speelt, maar ook aan de andere rollen en functies van de burgemeester in het functioneren van het lokaal bestuur. Daarmee wordt een breed en integraal beeld geschetst van de positie, rol en functioneren van de burgemeester in Nederland.

Zie: E.R. Muller, J. de Vries (red.), Burgemeester : positie, rol en functioneren van de burgemeester, Deventer, Kluwer, 2014.

Op 20 juni 2016 verscheen een advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) over de positie van de burgemeester. Zie:

Het advies van de Raad bevat een aantal stappen om de discussie over de aanstellingswijze van de burgemeester te structureren en deze in samenhang te zien met diens rol en positie in elk model. Hoofdboodschap is: begin bij het begin. Een andere aanstellingswijze van de burgemeester betekent een fundamentele wijziging van rol en positie van de burgemeester en daarmee van de lokale politieke verhoudingen. Met name bij een rechtstreekse verkiezing door de inwoners verandert hierin veel. Vanwege de fundamentele aspecten is het van doorslaggevend belang om de keuzen in goede volgorde te maken en stap voor stap af te wegen.Daarom heeft de ROB zijn advies bijna in de vorm van een politiek en bestuurlijk spoorboekje gegoten. De Raad adviseert de volgende stappen:

Stap A: Wijzigen bestaand model?

Stap B: Verkiezing door de gemeenteraad?

Stap C: Verkiezing door de inwoners?

Stap D: De keuze aan de lokale democratie laten?

De ROB adviseert om door middel van een horizonbepaling in de wet, van bijvoorbeeld vijf jaar, ervaringen op te doen met de nieuwe vorm van aanstellen.

Agressie en geweld tegen burgemeesters

Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) liet de Kamer weten dat uit de monitor Agressie en Geweld 2018 blijkt dat het percentage van de burgemeesters dat te maken krijgt met agressie en geweld door burgers fluctueert rond de 50% in de laatste 8 jaar.
Verbale agressie komt het vaakst voor (36% van ondervraagde burgemeesters), gevolgd door bedreiging en intimidatie (21%) en fysieke agressie (3%). Uitingen van agressie en geweld worden vooral face to face en via social media gedaan, gevolgd door uitingen via e-mail.
De monitor geeft verder aan dat de verwachte invloed van geweld en agressie op beslissingen van collega’s juist afneemt.
De aangiftebereidheid van incidenten van agressie en geweld daalt onder burgemeesters.

Tot 1 oktober 2019 ligt het conceptwetsvoorstel versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit in consultatie. Het voorstel verhoogt de straf voor bedreiging van burgemeesters en andere bestuurders naar vier jaar (huidig: 2 tot 3 jaar).

Het kabinet voelt niet voor een zelfstandige strafbaarstelling van “ontwrichting van de democratie” of “sabotage van het openbaar bestuur”.

Zie: Overheid.nl

Scroll naar boven