NOB, NOS, NPS, NPO en NTR

De NOS werd met de inwerkingtreding van de Mediawet (1 januari 1988) in twee delen gesplitst: het Nederlandse Omroepproduktie Bedrijf NV (NOB) en de Nederlandse Omroepprogramma Stichting (NOS).

Het NOB voorziet de Nederlandse omroepen van de personele en materiële hulpmiddelen om radio- en televisieprogramma’s uit te zenden: het zorgt voor de opnamen, de voorbereiding van de uitzendingen en voor de doorzending van geluid, beeld en gegevens naar alle mogelijke distributiekanalen. Het NOB heeft de plicht deze faciliteiten te verlenen aan de omroepverenigingen.

Tot 1 januari 1991 waren de omroepen verplicht om, respectievelijk 75% en 100% van de ter beschikking gestelde gelden van televisiefaciliteiten en radiofaciliteiten te besteden bij het NOB. Op 1 januari 1991 kwam deze bepaling te vervallen (Stb. 1990, nr. 570).

De Nederlandse Omroepprogramma Stichting werd de voortzetting van de Nederlandse Omroep Stichting. Op 1 januari 1995 trad een wijziging van de Mediawet in werking op grond waarvan de Nederlandse Omroepprogramma Stichting werd opgesplitst in de Nederlandse Programma Stichting (NPS) en de Nederlandse Omroep Stichting (NOS).

De NPS zendt programma’s uit over specifieke items en richt zich onder andere op culturele minderheden en jeugd. Het gaat daarbij om programma’s waarvan het zinvol wordt geacht deze aan te bieden, zonder dat daar veel kijkers/luisteraars tegenover hoeven te staan.

Voorzitter en bestuur van de NPS worden benoemd door de minister van OCW. Een programmaraad adviseert het bestuur van de NPS. De voorzitter van de programmaraad wordt eveneens benoemd door de minister van OCW; maatschappelijke en culturele organisaties – aangewezen door de minister van OCW – benoemen de overige leden.

In 2010 fuseerden NPS, Teleac ten RVU onder de naam NTR. Deze NTR legt zich toe op informatie, educatie en cultuur.

Op 1 februari 1998 trad de Wet herziening organisatiestructuur van de publieke omroep in werking. Die wet drong de invloed van de omroepverenigingen terug en versterkte de positie van de NOS. De Raad van Bestuur van de NOS kreeg bevoegdheden op het gebied van de coördinatie op en tussen de televisie- en radionetten. De Raad van Bestuur van de NOS benoemt bijvoorbeeld de netcoördinatoren die moeten zorgen voor samenwerking tussen de omroepen en coördinatie van de uit te zenden programma’s op een bepaald net.

De NOS bestond tot 2009 uit twee onderdelen: de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en NOS/RTV. NOS/RTV is sinds 2009 een zelfstandige stichting. De NPO dient er voor te zorgen dat er binnen de publieke omroep wordt samengewerkt en zorgt voor de coordinatie van de programma’s van de landelijke omroepverenigingen, het vertegenwoordigen van de omroepen in internationale organisaties, het ter beschikking stellen van programma’s aan het buitenland en het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de verschillende omroepverenigingen. Last but not least verdeelt de NPO het geld over de omroepen. NOS/RTV verzorgt programma’s. Het gaat daarbij om programmaonderdelen die zich bij uitstek voor een gezamenlijke verzorging lenen: programma’s die vaak en regelmatig moeten worden uitgezonden, een algemeen dienstverlenend karakter dragen, of die met een doelmatiger inzet van omroepmiddelen beter gezamenlijk tot stand kunnen worden gebracht. Het gezamenlijke programma omvat in ieder geval de volgende onderdelen (Mediabesluit, artikel 16):

  • de dagelijkse nieuwsvoorziening
  • de parlementaire verslaggeving
  • de verslaggeving van nationale feest- en gedenkdagen
  • de verslaglegging van bijzondere culturele manifestaties
  • de actuele sportverslaggeving, waaronder in ieder geval begrepen de competitie- en bekerwedstrijden en internationale evenementen
  • de verslaggeving van nationale en internationale gebeurtenissen van bijzondere aard, staatsbezoeken daaronder begrepen.

Naast het verzorgen van bovengenoemde programma’s is de NOS het samenwerkings- en coördinatieorgaan van de landelijke omroep.

NOS/RTV verzorgt eveneens het teletekstprogramma voor de landelijke omroep.

De NOS heeft twee organen: een raad van toezicht en een raad van bestuur. De raad van bestuur bestaat uit een college van drie, allen benoemd door de minister van OCMW.

In de raad van toezicht hebben vertegenwoordigers van de uitzendgerechtigden zitting.

Zie de paragraaf Feiten en cijfers o.mroepen; Voorzitters voor de namen van de voorzitters van de NTS en van de NOS.

Zie over de NTR: W. de Boer-Leijsma (eindred.), NTR. De publieke omroep voor informatie, educatie en cultuur, Hilversum, 2011

Scroll naar boven