Dualisering en ingezetenschap

Het college van B&W bestuurt in de dagelijkse praktijk de gemeente. De wethouders worden door de gemeenteraad gekozen en benoemd. Vóór 2002 waren wethouders ook lid van de gemeenteraad. Sinds de invoering in dat jaar van de Wet dualisering gemeentebestuur  kunnen ook wethouders van buiten de gemeenteraad worden aangesteld. Dat kunnen ook personen zijn die van buiten de gemeente afkomstig zijn. Wordt zo iemand benoemd, dan heeft hij een jaar de tijd zich in de gemeente te vestigen. Door deze regeling zou het gemakkelijker worden wethouders te rekruteren.

In oktober 2017 diende de minister van BZK een wetsvoorstel in dat gemeenteraden een ongeclausuleerde bevoegdheid geeft om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouders. Het wetsvoorstel werd op 3 juli 2018 door de Tweede kamer aangenomen met de stemmen van SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, DENK, D66, VVD, SGP, CDA en ChristenUnie vóór. Het wetsvoorstel ligt op dit moment bij de Eerste Kamer. De commissie BZK bracht op 4 oktober 2018 het voorlopig verslag uit.  Op 18 februari 2019 bracht de Eerste Kamer een nader voorlopig verslag uit met kritische opmerkingen van VVD, CDA en PVV.  Op 4 juni 2019 werd het voorstel verworpen met de stemmen van SGP, ChristenUnie, Fractie-Duthler, PvdA, GroenLinks, OSF en D66 vóór. VVD, CDA, PvdD, 50PLUS, SP en PVV stemden tegen.

Zie: Bijlage 34.807 Verruiming van de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van het vereiste van ingezetenschap voor wethouder en gedeputeerden.

Op 19 augustus 2019 beantwoordde minister Ollongren schriftelijke vragen van Van Hattem (PVV)over een brief die Ollongren aan de gemeenten stuurde over de verwerping door de Eerste Kamer van het wetsvoorstel verruiming ontheffing woonplaatsvereiste wethouders en gedeputeerden. Aan het slot van de brief stelt de Minister: “Ik zal blijven streven naar meer ruimte voor lokaal maatwerk en daartoe met VNG en IPO overleg voeren, waarbij ik goede nota neem van de overwegingen van de Eerste Kamer om het wetsvoorstel te verwerpen.”
Van Hattem (PVV) wil onder andere weten wat de minister hiermee concreet bedoelt en hoe zich dit verhoudt tot de de bedoeling van de wetgever. Ollongren antwoordt daarop dat er tijdens de behandeling van het wetsvoorstel ook andere varianten dan de variant van het wetsvoorstel werden gesuggereerd. De brief is niet met de Eerste Kamer gedeeld omdat dat niet gebruikelijk is. Ollongren vond dat ook niet nodig.

Zie: Overheid.nl

Zie ook: W. Carabain, Beperkt houdbaar. Bouwstenen voor verdere professionalisering van het wethouderschap, Den Haag, 2009.

Scroll naar boven