De stemming voor het Europees Parlement vindt plaats op de donderdag in de week, waarin de door de Europese Raad vastgestelde periode valt van de eerste directe verkiezing van het Europese Parlement (in 1979 was deze periode 14 tot 17 juli).
Deze periode is vastgelegd in de Akte betreffende de rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement, artikel 9, lid 1 en artikel 10, lid 1 en lid 2 (Tractatenblad 1976 , nr. 175). Deze akte is in 1976 tot stand gekomen. De kandidaatstelling vindt plaats op de 43e dag voor de stemming en ook verder verloopt de gehele procedure vrijwel hetzelfde als bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Kiesraad fungeert ook bij deze verkiezing als centraal stembureau. Omdat de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaten op verschillende dagen plaatsvinden, is Europees bepaald dat de nationale uitslagen pas bekend mogen worden gemaakt als de verkiezingen in alle lidstaten hebben plaatsgevonden. De opschorting van het bekend maken van de uitslag dient te voorkomen dat de uitslag van de verkiezingen in de ene lidstaat effect zou kunnen sorteren op de verkiezingen in de andere staten. Sinds 2003 wordt in Nederland louter de officiële uitslag opgeschort: die uitslag wordt pas na beëindiging van de stemming in alle landen bekend gemaakt. De onderliggende “Nederlandse” resultaten echter worden wél meteen op verkiezingsavond geopenbaard. Dit om de belangstelling voor de verkiezingen niet te frustreren met een uitslag die pas na drie dagen wordt bekendgemaakt.