Griffier

Het ambt van griffier is, evenals dat van gemeentesecretaris, een van de weinige ambten die is overgeleverd vanuit de tijd van de Republiek. Destijds trad de drager van dit ambt op als hoogste juridisch adviseur van de Staten en had zijn ambt zowel politieke als ambtelijke trekken. Doordat de meeste bekleders van hogere ambten aan elkaar waren verwant, kon nauwelijks een onderscheid worden gemaakt tussen politieke en ambtelijke functies. In de Bataafs-Franse tijd werd de griffier benoemd als hoofd van het ambtelijk apparaat en als zodanig ontdaan – althans formeel – van elke politieke kwaliteit.

De griffier wordt benoemd door Provinciale Staten op voordracht van Gedeputeerde Staten. Zijn taak is veelzijdig. Allereest fungeert hij als trait dunion tussen bestuur en apparaat, verzorgt de relatie tussen Gedeputeerde Staten en ambtelijk apparaat. Hij treedt op als »zeer’ naar het bestuurlijk niveau en tevens als “buffer” naar het ambtelijk niveau tegen overvraging door het politieke bestuur. Hij is de secretaris en adviseur van de bestuursorganen (Provinciale en Gedeputeerde Staten). Tevens is hij belast met de finale coördinatie van beleid en treedt op als hoofd van de griffie en de centraal ondersteunende diensten voor zover deze tot de griffie behoren.

Evenals bij de commissaris van de Koningin is in het ambt van griffier feitelijk nogal wat veranderd. Waar in de meeste provincies het traditionele griffie-dienstenmodel van provinciale organisatie is verlaten (zie paragraaf 6) ten faveure van diensten, sectoren of dergelijke, draagt de griffier nog slechts zorg voor de centrale coördinatie en enkele centrale eenheden.

Scroll naar boven