De Republiek bestond uit zeven provincies: Gelre, Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Friesland en Groningen. Deze zeven provincies worden in 1814 uitgebreid met Brabant en Drenthe. In 1815 wordt de provincie Limburg toegevoegd. Als in 1840 Holland gesplitst wordt in een noordelijk en een zuidelijk deel komt het aantal provincies op elf. Met de instelling van Flevoland (1982) is het aantal provincies op twaalf gekomen. Gegeven de inspanningen om bestuurlijke aanpassingen op regionaal niveau te laten plaatsvinden binnen de bestaande territoriale indelingen, is vrijwel geen verandering opgetreden in het aantal provincies. Het aantal gemeenten en waterschappen is daarentegen wel ingrijpend gedaald.
Aantal provincies
Laatst bijgewerkt 1 augustus 1993