Adoptie is een beslissing van de rechter om aan een kind de status van wettig kind van de niet-biologische ouder(s) te verlenen. In veel gevallen is dit een formele bekrachtiging van een reeds bestaande situatie. De status van het in het gezin aanwezige pleegkind wordt gewijzigd in adoptiefkind. De adoptie is gebonden aan leeftijdsgrenzen van ouders. De wetgever maakt het tegenwoordig ook mogelijk dat één ouder een kind kan adopteren en dat ook twee ongehuwde personen van verschillend geslacht, die jaar hebben samengewoond een kind kunnen adopteren. Adoptie door personen van hetzelfde geslacht is niet mogelijk. Het CBS maakt in de statistieken geen onderscheid tussen eigen kinderen en adoptiefkinderen. De meeste adoptiefkinderen zijn in het buitenland geboren, omdat het afstaan van in Nederland geboren kinderen sterk is afgenomen. In het midden van de jaren negentig verbleven er ruim 20 duizend adoptiefkinderen uit ongeveer 70 landen in Nederland. De grote meerderheid van de adoptiefkinderen functioneert goed, de ontwikkeling lijkt net zo globaal te verlopen als bij niet geadopteerde kinderen. vooral als de kinderen voor de leeftijd van zes maanden in het gezin komen. Kinderen die op latere leeftijd uit het buitenland worden geadopteerd hebben soms wel problemen, omdat zij niet zelden in hun eerste levensjaren te maken hebben gehad met lichamelijke en affectieve verwaarlozing. Vanaf 1990 worden er cursussen voor aspirant-adoptieouders georganiseerd. De cursus is door de overheid verplicht gesteld. Zie onder andere: R. A. C. Hoksbergen en W. H. G. Wolters (red.), Kind van andere ouders; theorie en praktijk van adoptie, Houten/Antwerpen, 1991.
Adoptiefkinderen
Laatst bijgewerkt 11 juni 2000