In brede kring bestaat het gevoel dat de overheid aan gezag inboet, een proces waarvan al jaren sprake is. Een recente gebeurtenis als de parlementaire enquête naar de Bijlmerramp draagt hieraan zeker bij. Het versterkt het beeld dat de overheid inadequaat optreedt. De positie van de overheid verandert echter op meer terreinen. Zo is er sprake van een verandering van regelgeving. Enerzijds is er sprake van vermindering van regelgeving (bijv. het loslaten van winkelsluitingstijden en prijsvoorschriften) en verschuiving van regelgeving (bijv. ten aanzien van het overhevelen van overheidsbevoegdheden naar toezichthouders als het College van Toezicht Sociale Verzekeringen (CTSV) en de Onafhankelijk Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA). Anderzijds is er ook een duidelijke toename van regelgeving. De overheid is op tal van terreinen bezig om bestaande regels aan te scherpen. Zo is er de laatste jaren sprake van een aanzienlijke uitbreiding van strafwaardige feiten en een verscherping van strafbedreiging (mensensmokkel, witwassen, handel met voorkennis op de beurs, om slechts enkele voorbeelden te noemen). Nu is een dergelijke ontwikkeling onontkoombaar. Nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen vragen om nieuwe typen regels. Maar ook los daarvan lijkt regelgeving steeds wispelturiger te worden, waardoor de waarde ervan voor burgers vermindert. Als regels diversificeren en frequent worden herzien, wordt de handhaafbaarheid ervan problematisch. Het „automatisme” van regelvolgend gedrag komt daarmee onder druk te staan. Politie en justitie merken dit bij de uitvoering van hun functies.
Algemeen
Laatst bijgewerkt 1 oktober 2000