Het geheel van collectieve uitgaven en ontvangsten wordt aangeduid als de collectieve sector. Daarbinnen vallen niet alleen de uitgaven en ontvangsten van het rijk, de provincies en de gemeenten (tezamen de publieke uitgaven en ontvangsten), maar ook de uitgaven en ontvangsten van de sociale verzekeringsfondsen. De sociale verzekeringsfondsen bestrijken het beleidsterrein van telkens één wet betreffende de sociale zekerheid, inclusief de gezondsheidszorg. Te denken valt aan de Werkloosheidswet, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Algemene Weduwen- en Wezenwet, de Kinderbijslagwet, de Ziektewet, de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Een belangrijk kenmerk van de collectieve sector is dat de prioriteitsstelling binnen het geheel van ontvangsten en uitgaven tot stand komt via politieke besluitvorming door direct of getrapt gekozen volksvertegenwoordigers (gemeenteraad, provinciale staten, parlement). Aan de uitkomsten van deze besluitvorming kunnen de ingezeten burgers, bedrijven, organisaties en instellingen zich niet onttrekken. Het feit dat het politieke besluitvorming betreft en niet individuele beslissingen van burgers, bedrijven, organisaties en instellingen, vindt zijn weerspiegeling in het woord “collectief”.