Begrotingsfuncties

De rijksbegroting bevat de financiële neerslag van het voorgenomen regeringsbeleid; het is het in geld uitgedrukte “plan de campagne”. Dit houdt in dat de overheid een aantal doeleinden heeft geformuleerd, die voor een belangrijk deel met inzet van financiële middelen bereikt moeten worden.

De begroting is een belangrijk hulpmiddel bij de voorbereiding en uitvoering van het beleid. In dit licht zijn een aantal functies van de begroting te onderscheiden, te weten:

  • de allocatie- of keuzefunctie
  • de autorisatie- of staatkundige functie
  • de macro-economische functie
  • de beheers- of micro-economische functie.

De allocatiefunctie duidt op de begroting als hulpmiddel om te bepalen welke regeringsprogramma’s zullen worden uitgevoerd en in welke intensiteit. Er zijn namelijk steeds meer wensen dan mogelijkheden. Er moeten dus keuzes worden gemaakt. De begroting maakt het maken van keuzes mogelijk doordat, uitgaande van de voorgaande begroting, de talloze programma’ s systematisch geordend en in geld uitgedrukt en daarmee vergelijkbaar worden. Deze vergelijking moet het oordeel mogelijk maken of de toewijziging van middelen aan diverse activiteiten optimaal is, dat wil zeggen of zij strookt met de bij de bevolking levende preferenties. De volksvertegenwoordiging werkt in deze als een “preferentie-makelaar”.

De autorisatiefunctie komt tot uiting in de begrotingswetsvoorstellen die door de regering ter aanvaarding aan het parlement worden voorgelegd. De Tweede Kamer kan zijn budgetrecht uitoefenen door voorstellen te aanvaarden, te wijzigen (amenderen) of te verwerpen. De Eerste Kamer kan wetsvoorstellen aanvaarden of verwerpen (geen recht van amendement).

De macro-economische functie richt zich op de begroting als instrument om de macro-economische invloed van de rijksfinanciën vast te stellen. Deze functie valt uiteen in twee aspecten. Allereerst het bestedingsaspect van de begroting dat zich geeft op de invloed van de totale overheidsbestedingen op de economie. Daarnaast het programma-aspect waarbij de prioriteitsstelling binnen de totale overheidsbestedingen (bijvoorbeeld minder consumptief, meer investeringen enz.) centraal staat. Op grond van deze informatie kan de uit macro-economische overwegingen gewenste omvang en samenstelling van de rijksinkomsten en -uitgaven worden bepaald (de norm) en kan uiteindelijk aan deze norm worden getoetst.

De beheersfunctie sluit aan bij de begroting als middel om het voorgestelde beleid te effectueren; een hulpmiddel voor de financiële planning en voor het optimaliseren van de efficiency. In de begroting hebben de ministers een instrument om deeltaken en de daarbij behorende middelen te delegeren aan hun ambtenaren. Door voortgangscontrole verkrijgen de minister en de ambtelijke top de informatie die nodig is om te beoordelen of de beleidsdoelen wel worden gerealiseerd binnen de daarvoor beschikbaar gestelde middelen.

De bovenstaande verwijzing naar de begrotingsfuncties is nodig om duidelijk te maken wat de invloed is van de keuze van de hierna te noemen begrotingsstelsels op het functioneren van de begroting.

Scroll naar boven