Net als bij andere overheids- en particuliere organisaties ontstonden kort na de Eerste Wereldoorlog op regionale schaal waterstaatsbonden. Deze verenigden zich al spoedig in de Unie van Waterschapsbonden (1927). Bij een reorganisatie in 1968 werd deze omgevormd tot de Unie van Waterschappen (UvW) waarvan de afzonderlijke waterschappen lid werden. Belangenbehartiging ten opzichte van derden (regering, parlement) is de belangrijkste externe functie. De interne functies betreffen vooral de advisering van de leden door middel van adviezen, modelverordeningen en -plannen, standaardvoorschriften voor financieel beheer, en – zeer belangrijk – studies naar bestuur, financiering en taakuitoefening van waterschappen. Diverse studies die de UvW entameerde, hebben in het verleden een belangrijke rol gespeeld bij de vernieuwing van het waterschapsbestel.
Wat op kleine schaal al bleek tijdens de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd, heeft inmiddels een nationale en internationale dimensie gekregen: waterbeheer en waterbeheersing zijn niet louter technologische, maar zeker ook bestuurlijke problemen. De belangenbehartiging heeft niet alleen betrekking op een zo goed mogelijk resultaat tegen zo laag mogelijke kosten, doch tevens op een zo goed mogelijke doelbereiking met zo adequaat mogelijke middelen.