De Benelux is een samenwerkingsverband van drie kleine landen gebleken, dat bleef bestaan ondanks centrifugale krachten tussen de twee grootste partners (Nederland meer economisch gericht, België meer politiek; Nederland meer op Duitsland gericht, België meer op Frankrijk). De in 1948 in werking getreden douane-unie functioneerde zodanig dat er geliberaliseerd werd maar bepaalde goederen zoals landbouwproducten vooreerst nog niet vrij verhandeld konden worden. Bovendien waren er voldoende clausules in de overeenkomsten om zaken die verkeerd dreigden te lopen, terug te draaien. In februari 1958 werd het Benelux-Unie-Verdrag getekend, dat in november 1960 in werking trad. Feitelijk bevatte dit weinig nieuws en was het vooral een codificatie van eerder bereikte resultaten. De overgangstermijn van vijf jaar waarin nog afwijkingen waren toegestaan moest in 1965 verlengd worden. Met de verdere Europese integratie werd de Benelux als douane-unie in toenemende mate door de Europese Economische Gemeenschap ingehaald. Desondanks bleef de Benelux bestaan.
Het voortbestaan van de Benelux laat zich verklaren uit de mogelijkheid om het beleid van kleine landen aan elkaar te toetsen. Wanneer dat zo uitkwam, konden zij een gezamenlijk standpunt innemen binnen de Europese instellingen. Maar evenzeer stonden Nederland en België in de jaren vijftig en zestig op belangrijke punten tegenover elkaar. Toen het Bretton Woodsstelsel begin jaren zeventig instortte, koppelden Nederland en België gedurende vijf jaar hun valuta aan elkaar, maar ook hier werd het Europese beleid belangrijker. In wezen verloor de Benelux aan politieke betekenis, maar te weinig om tot opheffing over te gaan. Bij de viering van het vijftigjarige bestaan in 1994 en het buurlandenbeleid van het nieuwe kabinet-Kok herwon de Benelux kortstondig aan betekenis. Het kwam tot gezamenlijke memoranda over de toekomst van de Europese Unie en het gewicht van kleine landen. Maar op de Europese topconferenties eind jaren negentig gaf Nederland er bij het behalen van het stemgewicht voor landen de voorkeur aan de Benelux te negeren. Op de top in Nice in 2000 wist Nederland een groter stemgewicht voor zichzelf dan voor België gold binnen te halen.
Zie voor vijftig jaar Benelux: A. Postma e.a. (red.), Benelux in de kijker. 50 jaar samenwerking, Tielt, 1994.