Al met al heeft het waterbeheer zich in de loop van eeuwen ontwikkeld van lokale ad hoc samenwerkingsverbanden van buurschappen tot een vastomlijnd beleidsterrein van zowel lokale, regionale als landelijke overheid. Kwantitatief en kwalitatief waterbeheer is zelfs zo wezenlijk voor ons land dat waterschappen zich in de loop der tijd als overheidsinstelling een vaste plaats hebben verworven in het Nederlandse institutionele bestel.
Zoals vroeger ook het geval was, waren het vaak overstromingsrampen die aanleiding gaven tot herleving van de politieke interesse voor de waterschappen en tot de bemoeienis van de hogere overheid met de waterschapsorganisatie. Dit was zowel na de overstromingsramp van 1916 het geval (die leidde tot aanleg van de Afsluitdijk en de inpoldering van de voormalige Zuiderzee), als na de watersnoodramp van 1953. Ditzelfde geldt voor de hoogwaterperioden van 1993 en 1995 in het rivierengebied, die de aanzet gaven tot een voortvarende aanpak van het stagnerende proces van rivierdijkversterking. De ramp van 1953 leidde niet alleen tot de uitvoering van het Deltaplan, waartoe de Deltawet van 1958 de wettelijke basis gaf, maar vormde ook aanleiding tot een grootscheeps proces van waterschapconcentratie. Ook taakverbreding en taakintensivering op het terrein van de waterhuishouding plaatsten de waterschappen voor de noodzaak tot aanpassing en professionalisering van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie en daarmee tot verbreding van de bestuurlijke en financiële basis. Resultaat van dit alles is dat het aantal waterschappen drastisch is teruggebracht tot een aantal van 37. Met de grondwetsherziening van 1983 en de als gevolg hiervan tot stand gebrachte Waterschapswet in 1992, is de positie van het waterschap opnieuw veilig gesteld. Deze ontwikkelingen hebben er ook toe geleid dat de waterschappen uit de schaduw zijn getreden en steeds meer in samenspel met andere overheden als gelijkwaardige partners hun bijdrage leveren aan de vervulling van de totale overheidstaak.
In het regeerakkood van het kabinet-Rutte II, Bruggen slaan, is vastgelegd dat het kabinet streeft naar 10 tot 12 waterschappen, die worden samengevoegd met de landsdelen. Verder staat er dat de waterschappen uit de Grondwet zullen verdwijnen.