Inrichting
In de Provinciewet gaat Hoofdstuk IV over de Commissaris van de Koning. Artikel 61 gaat over de benoeming: die is voor 6 jaar en gebeurt door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Taken en bevoegdheden
De Commissaris van de Koning is het gezicht naar buiten van de provincie. Hij is voorzitter maar geen lid van Provinciale Staten. Hij is daarnaast voorzitter en volwaardig lid van Gedeputeerde Staten. Behalve dat hij dus deel uitmaakt van het bestuur van de provincie heeft de Commissaris ook een aantal eigen taken die hem door de rijksoverheid zijn opgedragen: hij heeft een rol in de rampenbestrijding en doet de benoemingen van burgemeesters in de provincie. In Hoofdstuk XI van de Provinciewet (artt. 175-182) staan de bevoegdheden van de Commissaris van de Koning opgesomd.
De rol van de Commissaris van de Koning in het provinciaal bestuur is in de loop van de geschiedenis aan veranderingen onderhevig geweest. Oorspronkelijk was de Commissaris van de Koning – de naam zegt het al – een functionaris die namens het centrale gezag in de provincie was geplaatst. In de loop van de tijd ontwikkelde hij zich steeds meer tot een vertegenwoordiger van de lokale en provinciale belangen in Den Haag. Twee publicaties die nader op deze ontwikkelingen in gaan, zijn:
- Raad voor het openbaar bestuur, De burgemeester van de provincie? Advies Commissaris van de Koningin als rijksorgaan, Den Haag, 2006
- J.W. Janssens, De commissaris van de Koningin. Historie en functioneren, Den Haag, 1992, VNG Uitgeverij (proefschrift Rijksuniversiteit Leiden).
Literatuur
In 2014 verscheen een overzichtswerk over de Gelderse Commissarissen: B. Roelofs en J. van Zuthem, Van pottenkijker tot boegbeeld, 200 jaar Gelderse Commissarissen van de Koning(in), Matrijs, Utrecht, 2014.