De Eerste Kamer wordt indirect gekozen door de leden van de provinciale staten (artikel Q 1, Kieswet). De kandidaatstelling vindt plaats op de dinsdag die valt tussen 19 en 25 april (artikel Q 4, Kieswet). Kandidatenlijsten worden ingediend bij de provincie en moeten ondertekend zijn door ten minste één lid van provinciale staten (artikel R 1 en artikel R 2 Kieswet). In de praktijk betekent dit dat het hoogst uitzonderlijk is indien een niet in de staten vertegenwoordigde partij toch aan de verkiezing voor de Eerste Kamer deelneemt. Een lijst mag ten hoogste dertig namen bevatten (artikel R 4, Kieswet).
De Kiesraad treedt ook bij verkiezingen voor de Eerste Kamer als centraal stembureau op: het onderzoekt de lijsten. onderneemt actie in geval van verzuimen en stelt uiteindelijk de geldigheid en ongeldigheid van de lijsten vast (artikel S 1 en artikel S 2. Kieswet). Lijstverbindingen tussen lijsten is sinds 1 januari 2011 niet meer mogelijk (voorheen artikel S 8, Kieswet; zie: Bijlage 32191, Handelingen Tweede Kamer, 2009-2010). De lijsten worden door het centraal stembureau genummerd. waarbij rekening wordt gehouden met de aantallen zitting hebbende leden van de verschillende politieke groeperingen in de Eerste Kamer (artikel S 12, Kieswet).