De bezetting van Nederland had grote gevolgen voor de pers. Onmiddellijk na de capitulatie kwam het ANP in Duitse handen en werd het een afdeling van het Deutsches Nachrichten Büro. De pers werd sterk in vrijheid belemmerd. Sommige bladen hieven zichzelf op, anderen werden óf genoodzaakt op te houden te verschijnen óf onder nationaal-socialistische leiding gesteld. Het beleid ten aanzien van de pers werd bepaald door het op 15 november 1940 ingestelde Departement van Volksvoorlichting en Kunsten. Dit departement vaardigde op 2 mei 1941 het Journalistenbesluit uit, dat een omschrijving bevatte van de taak van de journalist. Tevens werden journalisten verplicht lid te zijn van het Verbond van Nederlandsche Journalisten, een organisatie onder nationaal-socialistische leiding, waarvan onder andere joodse journalisten geen lid konden zijn. Journalisten die zich niet hielden aan de bepalingen van het Journalistenbesluit werden bedreigd met geldstraffen en uitsluiting van het Verbond (zonder het lidmaatschap konden zij hun beroep niet uitoefenen).
De oorlogvoering had een gebrek aan grondstoffen voor de papierfabricage tot gevolg. In verband hiermee werd in 1941 een reorganisatie van de pers doorgevoerd, die er toe leidde dat vele bladen werden opgeheven of gedwongen werden te fuseren. Verder werden kranten gebonden aan een maximaal aantal pagina’s en werden aparte ochtendedities afgeschaft, dit alles in verband met de papierschaarste.
Op 22 januari 1942 werd de Nederlandsche Kultuurkamer ingesteld. Eén van de zes gilden waaruit zij zou bestaan was die van het Perswezen. Een ieder, werkzaam bij de pers, diende zich binnen drie weken bij het Persgilde aan te melden.
Zie voor de gevolgen voor de pers van de Duitse maatregelen:
- A.J. van der Leeuw, De gelijkschakeling van de Nederlandse persorganisaties in zomer en herfst van 1940, in: A.H. Paape (red.), Studies over Nederland in oorlogstijd, ’s-Gravenhage, 1972, deel I, pp. 1-23
- L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, ’s-Gravenhage, 1969-1991; deel 4, pp. 566-600; deel 5, pp. 267-306
- J. Verheij, De Nederlandse pers in de Tweede Wereldoorlog (1940-1945), z.p., 1954
- J.B.Th. Spaan, De pers, in: J.J. Bolhuis (red.), Onderdrukking en verzet. Nederland in oorlogstijd, Arnhem-Amsterdam, z. j., deel II, pp. 140-172.
Vanaf het eerste oorlogsjaar ontwikkelde zich in Nederland een „illegale” pers. Een aantal van deze bladen bleef ook na de oorlog verschijnen als dag- of weekblad (bijv. Vrij Nederland, De Waarheid, Het Parool). Het werk van L. E. Winkel, De ondergrondse pers 1940-1945, ’s-Gravenhage, 1954, bevat een rijke documentatie van de illegale pers, waaronder kaarten die de geografische en kwantitatieve spreiding van de ondergrondse bladen tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland weergeven.
Zie voorts:
- J.P. van Alten, Een ophitsend geschrift in Zeeland. Hoe Trouw in de oorlog in Zeeland kwam, daar werd verspreid en ook gedrukt, Vlissingen, 2001
- J.H. Boom, De Drentse pers in de bezettingstijd, Meppel, 1995
- P. Bak, Harde koppen, rechte lijnen. De lokale en regionale edities van Trouw in oorlogstijd, Kampen, 1993
- R. Pottkamp, Gezagsgetrouw? Het illegale blad Trouw en de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers/de Landelijke Knokploegen, Amsterdam, 1993
- M. de Keizer, Het Parool 1940-1945. Verzetsblad in oorlogstijd, Amsterdam, 1991
- F. van Vree, De Nederlandse pers en Duitsland 1930-l939. Een studie over de publieke opinie, Groningen, 1989
- R. Vos, Niet voor publikatie. De legale Nederlandse pers tijdens de Duitse bezetting, Amsterdam, 1988
- H. Galesloot, De Waarheid in de oorlog. Een bundeling van illegale nummers in de jaren 40-45, Amsterdam, 1980
- D. Houwaart (red.), Trouw – een ondergrondse krant, Kampen, 1978
- Het ondergrondse Vrij Nederland. De belangrijkste nummers en bladzijden van het illegale verzetsblad uit de jaren 1940-1945, Baarn, 1970
- L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, ’s-Gravenhage, 1969-1991, deel 4, pp. 661-673; deel 5, pp. 768-779; deel 6, pp. 124-134; deel 7, pp. 808-832, deel 10b, pp. 467-480
- H. de Vries (e.a.), Een ophitsend geschrift. De geschiedenis van het illegale blad Trouw, Utrecht, 1968
- B. Bakker, D.H. Couvee en J. Kassies (red.), Visioen en werkelijkheid: de illegale pers over de toekomst der samenleving, ’s-Gravenhage, 1963
- R.S. Zimmerman-Wolf, Het woord als wapen. Keur uit de Nederlandse ondergrondse pers, ’s-Gravenhage, 1952
- A.H. van Namen, De illegale pers, in: J.J. Bolhuis (red.), Onderdrukking en verzet. Nederland in oorlogstijd, Arnhem-Amsterdam, z.j., pp. 644-688.