De Europese integratie is in de jaren tachtig in een stroomversnelling terechtgekomen en is bepaald niet aan de provincie voorbijgegaan. In eerste aanleg is de EG vooral interessant voor de provincie vanwege de structuurfondsen die aldaar zijn gecreëerd ten behoeve van regionale (economische) ontwikkeling. Waar de “Europese oriëntatie” van de provincie aanvankelijk vooral op economische gronden werd gemotiveerd, verschuift nu geleidelijk de aandacht naar:
- belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding in Brussel
- de implementatie van voor de provincie relevante EG-regelgeving.
Dit heeft in ieder geval in de drie randstadprovincies ertoe geleid dat in enkele jaren een bestuurlijke en ambtelijke overlegstructuur is opgetuigd onder andere met het oogmerk bestuurlijke inspanningen inzake Europa beter te kunnen afstemmen, te integreren. Deze overlegstructuur fungeert tevens als spil in de informatie-uitwisseling tussen en binnen de provincies. De drie randstadprovincies hebben tevens een adviseur in Brussel aangetrokken. Daarmee sluiten zij aan bij een algemene trend bij verschillende bestuursinstellingen. Naast de Permanente Vertegenwoordiging in Brussel hebben nu diverse overheidsinstellingen (al dan niet in samenwerking) een eigen vertegenwoordiging in Brussel.
De betekenis die in Brussel wordt gehecht aan het mesobestuurlijke niveau in Europa is groot. De regio, het mesobestuur, is aangewezen om beleid te implementeren dat de sociale en economische cohesie in de gemeenschap bevordert. Daarnaast is in het Verdrag van Maastricht bepaald dat een Comité voor de Regio’s dient te worden opgericht. Nederland heeft in dat Comité enkele zetels.
Sinds de jaren zestig heeft de provincie steeds meer ervaring opgedaan met beleidsplanning, coördinatie en bemiddeling (denk aan ruimtelijke ordening, water en milieu). Het mesoniveau is bij uitstek geschikt om nationale planvorming te vertalen naar meer concrete regionale behoeften. De voortschrijdende Europese eenwording vraagt om klare taakverdeling in het binnenlands bestuur. De rijksoverheid kan bijvoorbeeld ten principale zorgdragen voor een adequate transpositie van EG-regelgeving in de bestaande Nederlandse wetgeving. De provinciale overheid kan een belangrijke rol spelen bij de implementatie ervan, gegeven haar intersectorale overzicht.