De politieke doorbraak van de sociaal-democraten kwam in 1894 met de oprichting van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij: SDAP. Toch bleven de socialisten tot 1939 in een politiek isolement. Het in 1906 opgerichte „Nederlands Verbond van Vakverenigingen” (NVV) werd de grootste overkoepelende vakcentrale. De SDAP en het NVV waren de twee centrale dragende organisaties van de sociaal-democratische zuil die door het bewegingskarakter eerder een verzuilende beweging dan een zuil pur sang was. Direct na de Tweede Wereldoorlog bepleitten de sociaal-democraten een Doorbraak van de verzuilde verhoudingen. Deze oproep vond geen algemeen gehoor, maar leidde wel tot een snel uiteenvallen van de „rode familie” (zie: hoofdstukken A1100 Politieke partijen en B1300 Sociale bewegingen).
Zie verder:
- H. Buiting, Richtingen- en partijstrijd in de SDAP. Het ontstaan van de Sociaal-Democratische Partij in Nederland (SDP), Amsterdam, 1989
- T. van der Meer, S. van Schuppen en S. Veen, De SDAP en de kiesrechtstrijd. De ontwikkeling van de Nederlandse sociaal-democratie, 1894-1913, Amsterdam, 1981.