De formele organisatiestructuur en (kies)wettelijke regelingen vormen het kader waarbinnen politieke partijen opereren. Hun intern functioneren is daarmee nog niet vastgelegd. Vele besluitvormingsprocessen binnen partijen voltrekken zich op een wijze, waarop slechts deels in de statuten en reglementen is voorzien.
Een belangrijk proces is de kandidaatstelling voor de Tweede Kamer. Doorgaans wordt de volgende procedure gevolgd. Partijafdelingen, individuele leden en partijbestuur suggereren namen van kandidaten, die op een alfabetische groslijst worden geplaatst. Deze kandidaten worden gevraagd te „bewilligen”. Daarna volgt een consultatieperiode, waarin partijbesturen of een speciaal daarvoor ingestelde commissie adviezen uitbrengen. Na opstelling van een voorlopige kandidatenlijst stelt het beslissende partijorgaan, bij voorbeeld het congres de definitieve volgorde van de kandidatenlijst vast. Binnen dit formele kader heeft de partijtop mogelijkheden om door middel van adviezen en tijdens bezoeken aan regionale partijverbanden het proces te beïnvloeden. Ook kunnen de regionale verbanden in de consultatieperiode met elkaar „package deals” sluiten, waarin formeel niet is voorzien. Verder proberen categorale groepen zoveel mogelijk jongeren, vrouwen etcetera op verkiesbare plaatsen te verkrijgen.
Ook de vaststelling van programma’s vertoont het beeld van een wisselwerking tussen de afdelingen en de partijtop. Een door het partijbestuur of een speciale commissie opgesteld concept-programma wordt na discussie in de afdelingen door het congres geamendeerd en vastgesteld. Ook hier mengen functionele of categorale lobbies zich via afdelingsamendementen of via stemafspraken in de formele gang van zaken.
Deze besluitvormingsprocessen, waarvan bovenstaande summiere beschrijving een beeld geeft van de huidige situatie, vormen vanaf het ontstaan van moderne politieke partijen aan het eind van de vorige eeuw onderwerp van vele studies.
Voor een uitgebreide collectie van basisgegevens over partijorganisaties in verschillende westerse democratieën, waaronder Nederland, in de periode 1960-1990, zie: R.S. Katz en P. Mair (red.), Party Organizations: A Data Handbook, London, Sage, 1992.
Tot de „klassieke”, maar nog steeds veel geciteerde algemene auteurs behoren:
- M. Duverger, Les partis politiques, Paris, 1951. Verscheen ook in het engels
- M. Weber, Staatssoziologie, Berlin, c1956. Met name pp. 50-71: „Parteiwesen und Parteiorganisation”
- R. Michels, Soziologie des Parteiwesens, Stuttgart, 1911. Verscheen ook in het Engels en in het Nederlands
- M. Ostrogorski, La démocratie et l’organisation des partis politiques, Paris 1903. Verscheen ook in het Engels.
Recentere algemene literatuur over het intern functioneren van partijen, zie onder andere:
- A. Ware, Political Parties and Party Systems, Oxford, 1996
- K. Lawson (red.), How Political Parties Work: Perspectives from Within, Westport, Praeger, 1994
- R.S. Katz en P. Mair (red.), How Parties Organize: Change and Adaptation in Party Organizations in Western Democracies, London, Sage, 1994
- H. Daalder en P. Mair (ed.), Western European Party Systems, Continuity and Change, London, 1983
- K. von Beyme, Parteien in Westlichen Demokratien, München, 1982. Ook in het Engels
- G. Sartori, Parties and party systems: a framework for analysis, Cambridge, 1976
- J. LaPalombara en M. Weiner (red.), Political Parties and Political Development, Princeton, 1966.
Betreffende de Nederlandse politieke partijen zijn vele studies, meestal in de vorm van artikelen geschreven. Daarnaast komt het intern functioneren van partijen vanzelfsprekend regelmatig aan de orde in de partijbladen. De systematische bibliografie van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen ontsluit ook op dit onderwerp.
Algemene publicaties over het intern functioneren van Nederlandse politieke partijen:
- R.A. Koole, De Opkomst van de Moderne Kaderpartij: veranderende partijorganisatie in Nederland 1960-1990, Utrecht, Het Spectrum, 1992
- I. Lipschits, De organisatorische structuur der Nederlandse politieke partijen, in Acta Politica, 2 (1966/1967), pp. 246-265.
Over selectieprocessen en hun resultaten, zie onder andere:
- Hillebrand, R., De antichambre van het parlement: kandidaatstelling in Nederlandse politieke partijen, Leiden, 1992
- M. Leijenaar, De geschade heerlijkheid: politiek gedrag van vrouwen en mannen, 1918-1988, ’s-Gravenhage, 1989
- S.J. Eldersveld, J. Kooiman en Th. Van der Tak, Elite Images of Dutch Politics: Accommodation and Conflict, Ann Arbor/The Hague, 1981. Met name Hoofdstuk 3, „Paths to the Top”
- J.Th.J. van den Berg, Geïsoleerd op het Binnenhof, in: Socialisme en Democratie, 39 (1982), pp. 3-16
- J.Th.J. van den Berg, De toegang tot het Binnenhof: de maatschappelijke herkomst van Tweede Kamerleden tussen 1849 en 1970, Weesp, 1983
- R.A. Koole, Recrutering van leiderschap binnen politieke partijen, in: Beleid en Maatschappij, 1984, no. 7-8, pp 214-222
- I. Lipschits, De politieke partij en de selectie van kandidaten, in: Sociologische Gids, 1963, pp. 273-281.
Over verkiezingscampagnes, zie onder andere:
- J. Kleinnijenhuis et al., Paarse polarisatie: de slag om de kiezer in de media. Alphen aan den Rijn, 1998
- P. Kramer, T. van der Maas en L. Ornstein (red.), Stemmen in stromenland: de verkiezingen van 1998 nader bekeken. Den Haag, 1998
- H. Anker, „De PvdA-campagne van 1998: over koers en organisatie”, in: Socialisme & Democratie, 1/8 1998, pp. 299-311
- N.P.G.W.N. Kramer et al., Politieke Marketing: winst of verlies?, ’s-Gravenhage, 1996
- H. Anker, „Voorbij „Berlusconi voorbij”: methoden en technieken van politiek marktonderzoek”, in: Jaarboek 1995 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1996, pp. 207-231 (met informatie over campagne verkiezingen Tweede Kamer in 1994)
- J. Kleinnijenhuis et al., Democratie op drift: een evaluatie van de verkiezingscampagne van 1994, Amsterdam, 1995
- K. Brants en Ph. Van Praag jr. (red.), Verkoop van de politiek: de verkiezingscampagne van 1994, Amsterdam, 1995
- N.P.G.W.N. Kramer et al., Politieke communicatie in Nederland: over campagnes, kandidaten en media, ’s-Gravenhage, 1994
- C. van der Eijk et al., Verkiezingen zonder mandaat: politieke communicatie en provinciale verkiezingen, ’s-Gravenhage, 1992
- Ph. Van Praag, „Verkiezingscampagnes in afdelingen”, in: Jaarboek 1986 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1987, pp. 62-72
- C. van der Eijk en Ph. Van Praag (red.), De strijd om de meerderheid: de verkiezingen van 1986, Amsterdam, 1987
- K. Brants, W. Kok en Ph. Van Praag jr., De strijd om de kiezersgunst: verkiezingscampagnes in Nederland, Amsterdam, 1982.
Over sociale achtergronden en opinies van het partijkader, zie onder andere:
- P. Depla, „De stem des volks: ledenonderzoek en de vernieuwing van de PvdA”, in: Jaarboek 1996 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1997, pp. 183-214
- A.P.M. Lucardie en W.H. van Schuur, „De ontgroening van GroenLinks: voorlopig verslag van een enquête onder de deelnemers aan het lustrumcongres van GroenLinks op 25 november 1995”, in: Jaarboek 1995 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1996, pp. 247-264
- K. Hajema, W. van Schuur en G. Voerman, „Drie bloedgroepen of een drie-eenheid? Het CDA-middenkaderonderzoek uit 1979 opnieuw geanalyseerd”, in: K. van Kersbergen, P. Lucardie en H.-M.T.D. ten Napel (red.), Geloven in macht: de christen-democratie in Nederland, Amsterdam, 1993, pp. 97-115
- A.P.M. Lucardie, G. Voerman en W.H. van Schuur, „Groen in gradaties: een vergelijking tussen de leden van Groen Links en De Groenen”, in: Jaarboek 1992 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1993, pp. 186-210
- J. van der Knoop, A.P.M. Lucardie, W.H. van Schuur en G. Voerman, „De ideologische vormgevers van Groen Links: voorlopig verslag van een enquête onder de leden van het congres van Groen Links op 13 en 14 december 1991”, in: Jaarboek 1991 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1992, pp. 168-191
- B. Niemöller, Partijleden: achtergronden en houdingen, Amsterdam, 1991
- A.P.M. Lucardie, W.H. van Schuur en G. Voerman, „De oprichters van Groen Links: voorlopig verslag van een enquête onder de leden van het congres van Groen Links op 24 november 1990”, in: Jaarboek 1990 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1991, pp. 167-185
- R. Hillebrand en M.L. Zielonka-Goei, „In het belang van de partij: lidmaatschap en participatie”, in: Jaarboek 1989 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1990, pp. 92-112
- M.L. Zielonka-Goei en R. Hillebrand, „De achterban van parlementariërs: kiezers en partijleden”, in: Jaarboek 1987 Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Groningen, 1988, pp. 116-137
- L. Platvoet, PSP-kongresgangers doorgelicht, in: Socialistisch Perspectief, 7 (1985), maart, pp 29-37
- H. van Schuur, Structure in Political Beliefs: A New Model for Stochastic Unfolding with Application to European Party Activists, Amsterdam, 1984. Bevat onder andere data betreffende het middenkader van CDA, PvdA, VVD en D66\I. Lipschits, L.P. Middel en W.H. van Schuur, Het middenkader van de Partij van de Arbeid, in: Jaarboek Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen 1978, Groningen, 1979, pp. 95-123; van dezelfde auteurs: Het middenkader van de VVD, in: Jaarboek DNPP 1979, pp. 58-80; Het middenkader van D’66, in: Jaarboek DNPP 1979, pp., 81-102; Het middenkader van het CDA, in: Jaarboek DNPP 1980, pp. 39-60.
Over sociale achtergrond en electoraal gedrag van kiezers, zie hoofdstuk A1400.