Gilden

Er is geen directe relatie tussen middeleeuwse gilden en het ontstaan van vakbonden. Gilden moesten immers in 1798 worden afgeschaft en de eerste vakbonden werden pas rond 1865 opgericht. Toch kunnen gilden worden gezien als belangrijke voorlopers van de vakbonden omdat kooplieden en handwerkers zich per vak aaneen sloten en zij collectief sociale zekerheid organiseerden door vorming van fondsen bij ziekte of overlijden. Ook regelden gilden, net als de latere arbeidsmarktorganisaties, met de overheid prijzen, lonen, productie, vakopleiding, werktijden et cetera. Een belangrijk verschil met de latere organisaties is dat in gilden nog geen scheiding was tussen werkgevers en werknemers: zowel meesters als gezellen en leerlingen waren lid van dezelfde vereniging. Aan het einde van de achttiende eeuw zou naar schatting 30% van de mannelijke beroepsbevolking in de steden georganiseerd zijn in gilden.

De Code Penal verbood sinds 1811 het oprichten van verenigingen van meer dan 20 personen, behoudens toestemming van de regering. Deze situatie paste in de ideologie van de Franse Revolutie die vertroebeling van staat en individu door collectiviteiten niet duldde. Het recht van vereniging werd eerst erkend door de grondwetswijziging van 1848 (thans artikel 9 van de Grondwet) en de daarop gebaseerde Wet van 1855.

Scroll naar boven