De landelijke krachtsverhoudingen tussen de verschillende hoofdstromingen, zoals die in percentages weergegeven werd in tabel 15, is grafisch weergegeven in figuur 2.
De hierop volgende figuren 3 t/m 13 geven voor deze zelfde periode de krachtsverhoudingen tussen de politieke hoofdstromingen weer in elk van de provincies, de figuren 14 t/m 16 in de drie grote steden en de figuren 17 t/m 21 voor de vijf gebieden met een verschillende urbanisatiegraad.
Vanaf het eind van de jaren tachtig werd de verdeling van de politieke partijen over een aantal hoofdstromingen minder objectief en eenduidig vast te stellen dan in de decennia daarvóór. Om die reden is er vanaf gezien verkiezingsuitslagen van ná 1994 in de grafieken te verwerken.
Figuur 2. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezing, Nederland, vanaf 1946.
Figuur 3. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politiek stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Groningen, vanaf 1946.
Figuur 4. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Friesland, vanaf 1946.
Figuur 5. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Drenthe, vanaf 1946.
Figuur 6. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Overijssel, vanaf 1946.
Figuur 7. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Gelderland, vanaf 1946.
Figuur 8. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Utrecht, vanaf 1946.
Figuur 9. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Noord-Holland, vanaf 1946.
Figuur 10. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Zuid-Holland, vanaf 1946.
Figuur 11. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Zeeland, vanaf 1946.
Figuur 12. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Noord-Brabant, vanaf 1946.
Figuur 13. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Limburg, vanaf 1946.
Figuur 14. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Amsterdam, vanaf 1946.
Figuur 15. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Rotterdam, vanaf 1946.
Figuur 16. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, ‘s-Gravenhage, vanaf 1946.
Figuur 17. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Plattelandsgemeenten (urbanisatiegraad A1-A4), vanaf 1971.
Figuur 18. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Geïndustrialiseerde plattelandsgemeenten (Urbanisatiegraad B1-B2), vanaf 1971.
Figuur 19. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Specifieke forensengemeenten (Urbanisatiegraad B3), vanaf 1971.
Figuur 20. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Plattelandsstadjes en middelgrote steden (Urbanisatiegraad C1-C4), vanaf 1971.
Figuur 21. Procentuele verdeling uitgebrachte stemmen naar politieke stroming bij tweede-kamerverkiezingen, Grote steden (Urbanisatiegraad C5), vanaf 1971.