Waterkwaliteit is sinds de jaren vijftig en zestig steeds meer een zaak van internationaal belang geworden. Sinds verscheidene jaren wordt in West-Europa het zogeheten “voorzorgsprincipe” gehanteerd, dat inhoudt dat men bewust activiteiten vermijdt die schadelijk zouden kunnen zijn voor het milieu. Deze gedachte is verder uitgewerkt in het inmiddels wijd verbreidde concept van sustainable development. Internationale samenwerking is voor ons land van groot belang, aangezien verschillende grote rivieren in ons land uitkomen en grote hoeveelheden vuil meebrengen. De sedimentering van zware metalen heeft tot ernstige waterbodemvervuiling geleid. Reeds in 1950 was de industriële vervuiling in het stroomgebied van de Rijn aanleiding tot de oprichting van de Internationale Rijncommissie (Duitsland, Zwitserland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland). In 1987 is een Rijnactieplan opgesteld, gericht op de terugdringing van diverse soorten vervuiling. In het algemeen is de grond- en oppervlaktewatervervuiling een Europees probleem geworden. Dit geldt voor de zeevervuiling zoals blijkt uit de driejaarlijkse trilaterale ministerconferenties voor de Waddenzee (Duitsland, Nederland, Denemarken) sinds 1974 en de Noordzeeconferenties (Frankrijk, België, Engeland, Nederland).
Waterschappen zijn niet alleen onderling (bijvoorbeeld ten behoeve van een gemeenschappelijk laboratorium) of met andere bestuursorganen samenwerkingsverbanden aangegaan. Zij hebben tevens samenwerking gezocht met gelijksoortige lichamen over de grens. Water stoort zich immers niet aan landsgrenzen. Met de ondertekening van het ECE-verdrag (Economische Commissie voor Europa) van de Verenigde Naties in 1992 werd dit nadrukkelijk onderkend. Het verdrag ziet op de bescherming van grensoverschrijdende waterlopen en internationale meren en beoogt nadelige effecten op het milieu in brede zin te voorkomen, beheersen en te verminderen. Een belangrijk instrument daarin is de MER-plicht (Milieu Effecten Rapportage) die gebaseerd is op een EG-richtlijn uit 1985.
De grensoverschrijdende samenwerking is nog volop in ontwikkeling. De totstandkoming van de Kaderrichtlijn Water heeft hieraan een krachtige impuls gegeven. Zo verlangt de EKW onder meer van alle landen in een bepaald stroomgebied dat zij gezamenlijk een stroomgebiedbeheersplan opzetten met daarin maatregelen die ervoor moeten zorgen dat het water in 2015 in goede toestand verkeert en er binnen Europa duurzaam met water wordt omgegaan.