Elk gewest was souverein in het eigen grondgebied en had vertegenwoordigers in de Staten-Generaal en daarmee verbonden organen (Raad van State, Generaliteitsrekenkamer, Admiraliteiten). Hoe machtig het gewest was blijkt wel uit de structuur van de confederale Republiek. De Staten-Generaal waren naar buiten verantwoordelijk voor buitenlands beleid en defensie, maar de facto werd het beleid bepaald door de gewesten. Elk gewest had één stem in de Generaliteitsvergadering. De Raad van State voerde het beheer over het landleger en het financieel beleid. In dit orgaan waren eveneens alle gewesten vertegenwoordigd, maar het aantal dat elk gewest had was afhankelijk van de betekenis van een gewest voor de Unie. Omdat het gewest Holland 58% van de generaliteitsbegroting droeg, had het meer stemmen dan de andere gewesten. De Generaliteitsrekenkamer was verantwoordelijk voor controle en registratie van de inkomsten en uitgaven. De vijf Admiraliteiten voerden het beheer over de zeestrijdkrachten. Alle gewesten waren in elke admiraliteit vertegenwoordigd, doch in elke admiraliteit was de helft van de zetels bestemd voor het gewest van vestiging. Uit een en ander blijkt hoezeer de gewesten souverein waren.
Toch moet dit beeld worden genuanceerd. Binnen het eigen grondgebied had elk gewest weliswaar belangrijke bevoegdheden, maar deze konden slechts met instemming van de stemgerechtigde leden tot gelding worden gebracht. Binnen elk gewest waren het aldus de stemgerechtigden die bepaalden wat er gebeurde. In het gewest Holland zijn er negentien zetels in de Staten, achttien voor eenzelfde aantal stemgerechtigde steden en een voor de ridderschap. In sommige gewesten, zoals Utrecht, hebben stedelijke en landelijke elites meer gelijke invloed in het gewestelijk bestuur, terwijl weer elders (bijvoorbeeld Friesland) vooral de landelijke elites een vooraanstaande invloed hebben. De macht van het gewest is derhalve geworteld in de lokale elites.
Binnen de Republiek groeit geleidelijk het besef een natie te zijn, waarin het gewest Holland een drijvende kracht is. De staatkundige eenheid die in 1798 plotseling lijkt te worden opgelegd, is dan ook meer voorbereid dan men op het eerste gezicht zou denken. Vanaf de Republiek heeft het gewest, later de provincie Holland, een toonaangevende functie vervuld.