De geschiedenis van de radio-omroep in Nederland gaat terug tot 6 november 1919, toen de eerste proefuitzending van ir. H.H.S. à Steringa Idzerda vanuit ’s-Gravenhage werd uitgezonden. Deze uitzendingen werden in 1924 – vanwege burenoverlast – gestaakt, nadat in 1923 de Nederlandsche Vereeniging voor Radiotelegrafie (NVVR) de uitzendingen op die zender was gaan verzorgen. Zie: J. de Boer, À Steringa Idzerda. De pionier van de radio-omroep, Bussum, 1969.
In 1924 kreeg de Nederlandsche Seintoestellen Fabriek (NSF) van de regering een zogenaamde „fabrikantenmachtiging” op grond van artikel 3 van de Telegraaf en Telefoonwet 1904 (Stb. 1904, nr. 7) voor een zender in Hilversum. De uitzendingen op deze zender werden verzorgd door de in maart 1924 opgerichte Stichting Hilversumsche Draadloze Omroep (HDO), die gratis elke avond van de NSF over de zender mocht beschikken. Zie: J.J. van Herpen, Overgave aan een wonder. Het begin van de omroep in Hilversum met de 133 NSF-HDO-uitzendingen van 21 juli 1923 tot en met 26 december 1929. Een studie in documenten, Hilversum, 1983.
De verzuiling ging ook aan de omroep niet voorbij. In 1924 nog kreeg de politiek-levensbeschouwelijk neutrale HDO concurrentie van de protestantse Nederlandsche Christelijke Radio-Vereeniging (NCRV), de sociaal-democratische Vereeniging van Arbeiders Radio-Amateurs (VARA), de Vrijzinnig-Protestantsche Radio-Omroep (VPRO) en van de Katholieke Radio Omroep (KRO).
In maart 1927 veranderde de HDO haar naam in Algemeene Nederlandsche Radio Omroep (ANRO). In datzelfde jaar nog ontstond een andere „algemene” omroeporganisatie: de Nederlandsche Omroep Vereeniging (NOV). Uit de fusie tussen ANRO en NOV ontstond op 1 januari 1928 de Algemeene Vereeniging „Radio Omroep” (AVRO).
Zie voor oprichtingsdata, voorzitters, ledentallen, missie en status van de omroepen paragraaf “Feiten en cijfers omroepen”.
Voor gedetailleerde beschrijvingen van de ontstaansgeschiedenis van het omroepbestel, zie:
- P.J.M. de Goede, Omroepbeleid met en tegen de tijd. Interacties en instituties in het Nederlandse omroepbestel 1919-1999, Amsterdam, 1999
- H.J. van de Streek en H.M.Th.D. ten Napel, De strijd om de ether. Christelijke partijen en de inrichting van het radio- en televisiebestel, ’s-Gravenhage, 1997
- H. Wijfjes en E. Smulders, Omroep in Nederland. Vijfenzeventig jaar medium en maatschappij. 1919-1994, Zwolle, 1994
- H. Schaafsma, Geschiedenis van de omroep, in: Cahiers voor Massacommunicatie, Amsterdam, 1970, deel 3, pp. 1-121J. de Boer, Omroep en publiek in Nederland tot 1940, Leiden, 1946.
Zie voor de ontstaansgeschiedenis van de omroepen als „zuilen”: J.H.J. van den Heuvel, De omroep in een verzuilde maatschappij, in: Massacommunicatie, 5 (1977), pp. 201-225.
Zie voor de Indische radio-omroep: R. Witte, De Indische radio-omroep. Overheidsbeleid en ontwikkeling, 1923-1942, Hilversum, 1998.