Tijdens de puberteit en de adolescentie vormen leeftijdsgenoten een belangrijkere referentiegroep dan het gezin van herkomst. Jongeren spiegelen zich aan elkaar en nemen gedrag van elkaar over. Zij kunnen een tegencultuur ontwikkelen of kunnen participeren in een subcultuur, zoals de punkers en de gabbers. Tussen de generaties zijn ook verschillen waar te nemen over wat men in cultureel en sociaal opzicht als jongere belangrijk vond. De generatie die in de naoorlogse jaren samen jong was, had bijvoorbeeld belangstelling voor jazz en Amerikaanse films. De jongeren in de jaren zestig waren aanhangers van de Beatles of de Stones. Bij velen was de Franse film geliefd. In politiek opzicht waren zij geporteerd voor radicale vernieuwing. De socioloog Becker onderscheidt mede op grond van dergelijke verschillen subculturen die in verschillende generaties zichtbaar zijn (gebleven). Zie hierover:
- H. Becker, Generaties en hun kansen, Amsterdam, 1992
- R. Abma, Jeugd en tegencultuur, Nijmegen, 1990.
Een bijzondere positie binnen de jeugdcultuur nemen groeperingen van allochtone jongeren in. De confrontatie tussen de eigen gezinscultuur, veelal gebaseerd op de waarden en normen van ouders en de omringende cultuur van de Nederlandse samenleving kan tot integratie, maar ook tot (ernstige) botsingen leiden. Er is eveneens sprake van allochtone subculturen. Zie bijvoorbeeld:
- G. Mungra, Hindoestaanse gezinnen in Nederland, Leiden, 1990
- A. Eppink en C. Janssen (red.), Kind in twee culturen: jonge Marokkaanse en Turkse kinderen in Nederland, Deventer, 1990.