Hulpmiddelen

De belangrijkste hulpmiddelen waarover een sociale bewegingsorganisatie kan beschikken, zijn mankracht, geld, informatie en deskundigheid en relaties en contacten. De hoeveelheid mankracht in de zin van het aantal leden c.q. donateurs is ook de meest gebruikelijke indicator van de omvang van een dergelijke organisatie. Het is hier evenwel van belang te constateren dat de betrokkenheid van de leden bij hun organisatie en haar activiteiten sterk uiteenloopt. Zo is de overgrote meerderheid van de leden slechts papieren lid, dat wil zeggen dat de leden zich beperken tot betaling van contributie en geen ledenvergaderingen bezoeken of langs andere weg blijk geven van hun belangstelling; zij zijn met andere woorden de facto donateur. Naast de papieren leden zijn er de actieve leden, waarbij een onderscheid te maken is tussen de kaderleden, dat wil zeggen de permanent actieve leden die bepaalde functies bekleden, en de overige actieve leden, die geen vaste functies vervullen maar wel allerlei hand- en spandiensten verlenen. Ten slotte zijn sommige sociale bewegingsorganisaties ertoe overgegaan kaderleden vrij te stellen, dat wil zeggen dat de betrokken kaderleden in dienst treden van de organisatie. Enkele milieuorganisaties, zoals Natuurmonumenten, de Stichting Natuur en Milieu en Greenpeace, hebben ieder tientallen betaalde krachten.

Op uiteenlopende manieren kunnen sociale bewegingsorganisaties aan geld komen, namelijk door contributies en donaties, door inkomsten uit eigen activiteiten (bijvoorbeeld loterijen en benefietconcerten) en sponsoring en subsidiëring. Sponsoring is de laatste jaren steeds belangrijker geworden voor de financiering van sociale bewegingsorganisaties; het nadeel hiervan (en ook van subsidiëring) is uiteraard dat men afhankelijk kan geraken van de gulle gever. Daarnaast kan sponsoring ten koste gaan van de geloofwaardigheid van een sociale bewegingsorganisatie.

Informatie en deskundigheid kunnen betrekking hebben op inhoudelijke, organisatorische en strategische kwesties. In onze complexe samenleving is het voor sociale bewegingsorganisaties steeds belangrijker deskundigheid te ontwikkelen inzake het beleidsterrein waar zij zich op richten, de mobilisatie van hulpbronnen en de beïnvloeding van gezagdragers. Daardoor doet zich een tendentie tot professionalisering voor van sociale bewegingsorganisaties, die tegenwoordig vaak PR-deskundigen, lobbyisten en „managers” in dienst hebben en/of op ad hoc-basis externe deskundigen inschakelen.

Ten slotte zijn in onze „netwerkmaatschappij” ook relaties en contacten van grote betekenis, met sleutelpersonen van onder andere het openbaar bestuur en de media.

Scroll naar boven