Een grondwetswijziging kent een dubbele parlementaire behandeling: een eerste lezing in zowel Tweede als Eerste Kamer met gewone meerderheden, en een tweede lezing in de beide Kamers met steeds een twee-derde meerderheidsvereiste. De tweede lezing vindt plaats na ontbinding van de Tweede Kamer. In de eerste lezing kunnen nog wél wijzigingen worden doorgevoerd, in de tweede lezing kunnen de beide Kamers alleen goed- of afkeuren.
Hieronder een overzicht van een aantal inhoudelijke grondwetswijzigingen die op dit moment in parlementaire behandeling zijn en een aanduiding van de fase waarin zij zich op dit moment bevinden.
Inhoud voorstel |
Raad van State |
eerste lezing Tweede Kamer |
eerste lezing Eerste Kamer |
tweede lezing Tweede Kamer |
tweede lezing Eerste Kamer |
---|---|---|---|---|---|
Initiatief-wetsvoorstel van Van der Ham (D66), Azough (GroenLinks) en Timmer (PvdA) dat de toevoeging van handicap en hetero- of homoseksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond in de Grondwet op te nemen. Bijlage 32.411, Handelingen Tweede Kamer, 2009-2010 (nr. 2, voorstel van wet) |
x |
x |
|||
initiatiefwetsvoorstel van Elissen en Helder (PVV) tot modernisering van de rol van de Koning. Bijlage 32.865, Handelingen Tweede Kamer, 2010-2011 (nr. 2, voorstel van wet). Het betreft hier een voorstel van rijkswet tot verandering van het Statuut. |
x |
||||
Initiatiefwetsvoorstel van Elissen en Helder (PVV) tot modernisering van de rol van de Koning Bijlage 32.866, Handelingen Tweede Kamer, 2010-2011 (nr. 2, voorstel van wet). Het betreft hier een voorstel van rijkswet tot verandering van de Grondwet. |
x |
||||
Initiatief-wetsvoorstel van Elissen en Helder (PVV) tot modernisering van de rol van de Koning (o.a. Koning uit de regering). Bijlage 32.867, Handelingen Tweede Kamer, 2010-2011 (nr. 2, voorstel van wet). Het betreft hier een wetsvoorstel tot verandering van de Grondwet |
x |
||||
wetsvoorstel tot het veranderen van de bepaling over de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim. brief- en telecommunicatiegeheim. Het wetsvoorstel maakt dit grondrecht techniekonafhankelijk zodat het alle vormen van privé communicatie omvat zolang de communicatie wordt getransporteerd (inclusief tussentijdse opslag). Het bestaande briefgeheim wordt gehandhaafd. Bij beperking van deze grondrechten in het belang van de nationale veiligheid is rechterlijke machtiging niet verplicht. Verder wordt voorzien in een opdracht om regels te stellen ter bescherming van het grondrecht, vooral tegen inbreuken door burgers. Bijlage 33.989, Handelingen Tweede kamer, 2013-2014, nr. 1 e.v. De Tweede Kamer keurde het wetsvoorstel in eerste lezing op 18 april 2017 met algemene stemmen goed. De Eerste Kamer keurde het wetsvoorstel in eerste lezing op 11 juli 2017 met algemene stemmen goed. |
x |
x |
x |
||
Wetsvoorstel tot het opnemen van een algemene bepaling: “De Grondwet waarborgt de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten”. De algemene bepaling geeft de contouren aan voor het lezen en begrijpen van de Grondwet, aldus het kabinet. Bijlage 34.516, Handelingen Tweede Kamer, 2015-2016. De Tweede Kamer nam het voorstel in eerste lezing op 6 juni 2017 aan met de stemmen van SP, de PvdA, GroenLinks, de PvdD, DENK, 50PLUS, D66, de VVD en de ChristenUnie vóór. De Eerste Kamer keurde het wetsvoorstel op 6 maart 2018 goed met de stemmen van ChristenUnie, PvdA, GroenLinks, PvdD, 50PLUS, de OSF, SP en D66 vóór. Na de volgende Tweede-Kamerverkiezingen wordt het wetsvoorstel in tweede lezing behandeld. |
x |
x |
x |
||
Wetsvoorstel tot het opnemen van een bepaling over het recht op een eerlijk proces. Bijlage 34.517, Handelingen Tweede Kamer, 2015-2016. Het voorstel werd op 30 mei 2017 door de Tweede Kamer aangenomen. De PVV stemde tegen. De Eerste Kamer keurde het wetsvoorstel op 20 februari 2018 goed. De PVV stemde tegen. Na de volgende Tweede-Kamerverkiezingen wordt het wetsvoorstel in tweede lezing behandeld. |
x |
x |
x |
||
Bijlage 35.144 Voorstel van wet van de leden Wilders en Bosma houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot uitbreiding van de uitsluitingsgronden van het kiesrecht en een verbod op meervoudige nationaliteit bij bepaalde ambtsdragers |
|
x |
|
||
Bijlage 35.129 Voorstel van wet van Van Raak houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum |
x |
x |
|
||
Bijlage 35.202 (R2126) Voorstel van rijkswet van de leden Verhoeven en Jetten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van bepalingen inzake het lidmaatschap van de Europese Unie; Voorstel van wet (initiatiefvoorstel); Voorstel van rijkswet |
x |
x |
|
1 Bij voorstellen van de regering betreft het hier de fase vóór indiening bij de Tweede Kamer. Bij initiatief-wetsvoorstellen wordt het voorstel eerst in de Tweede Kamer ingediend, waarna advies van de Raad van State wordt gevraagd. Daarom is het mogelijk dat een initiatiefwetsvoorstel wél bij de Kamer is ingediend, maar nog niet bij de Raad van State.
2 De Raad van State heeft bij deze wetsvoorstellen het advies vastgesteld. Deze voorstellen liggen nu weer bij de regering, resp. de initiatiefnemer(s).
3 De regering is tegen het wetsvoorstel. Echter: om een tweede lezing niet onmogelijk te maken heeft het kabinet het wetsvoorstel toch voorgedragen (aan de Koningin) voor bekrachtiging.
Zie over het initiatief-wetsvoorstel van Halsema over het toetsingsrecht: H. Ghijsen, De scheiding der machten en waarom de rechter wetten moet kunnen toetsen aan de Grondwet. Een aantal juridische beschouwingen naar aanleiding van het initiatief-wetsvoorstel van het lid van de Tweede Kamer Femke Halsema, Middelburg, 2009.
Bij de behandeling van het initiatief-wetsvoorstel Van der Staaij (SGP) dat de invoering beoogt van het vereiste van een meerderheid van twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen in de Staten-Generaal voor de goedkeuring van verdragen betreffende de Europese Unie werd een motie-Schinkelshoek (CDA) aangenomen. Als gevolg daarvan dient in de memorie van toelichting bij elk wetsvoorstel voor goedkeuring van een verdrag tot wijziging van de verdragen waarop de Europese Unie is gegrondvest, uitdrukkelijk en gemotiveerd te worden ingegaan op de vraag of artikel 91, lid 3, van de Grondwet van toepassing is: m.a.w.: of een dergelijk wetsvoorstel in de beide Kamers moet worden aangenomen met tenminste een twee-derde meerderheid.
Het initiatiefwetsvoorstel van Schouw (D66) (Bijlage 33.239) werd op 19 september 2013 door de Tweede Kamer in eerste lezing aanvaard. PVV, CDA, VVD, 50PLUS, D66, GroenLinks, PvdA, PvdD en SP stemden vóór. Het wetsvoorstel werd op 28 april 2015 door de Eerste Kamer aangenomen met 48 tegen 21 stemmen.
Het regeerakkoord van het kabinet Balkenende IV bevatte een passage over de instelling van een Staatscommissie voor een herziening van de Grondwet. De staatscommissie moest zich onder meer buigen over de vraag hoe de Grondwet een meer symbolische en inspirerende functie zou kunnen krijgen. De Grondwet zou dan beter kunnen bijdragen aan een versterking van het burgerschap. In april 2008 bracht de Raad van State advies uit over de opdrachtverlening aan de Staatscommissie. Medio juli reageerde het kabinet op dat advies. In oktober 2008 en in januari 2009 overlegde de Minister-President met de Tweede Kamer over de opdrachtverlening aan de Staatscommissie. Een deel van de Tweede Kamer deelde tijdens dat overleg de opvatting van de Raad van State dat voor sommige onderwerpen een advies van een Staatscommissie overbodig is. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de vraag of politieke partijen genoemd dienen te worden in de Grondwet of het al dan niet wijzigen van de procedure voor grondwetsherziening. Het kabinet heeft uiteindelijk besloten de volgende onderwerpen aan de Staatscommissie – die op 9 juli 2009 werd geïnstalleerd) voor te leggen:
- de toegankelijkheid en de betekenis van de Grondwet voor burgers
- de opneming van een preambule, waarin begrepen een concreet tekstvoorstel, tenzij de staatscommissie het kabinet zou willen adviseren hiertoe niet over te gaan
- de verhouding tussen de opgenomen grondrechten en de uit internationale verdragen voortvloeiende rechten, zoals het recht op een eerlijke procesgang en het recht op leven
- de grondrechten in het digitale tijdperk
- de invloed van de internationale rechtsorde op de nationale rechtsorde
- de verhouding tussen wezenlijke Nederlandse constitutionele waarden en besluiten van volkenrechtelijke organisaties of verdragsbepalingen
- de beperkingsystematiek van grondrechten.
De constitutionele positie van de politieke partijen en de herzieningsprocedure van de Grondwet werden niet in de taakopdracht aan de staatscommissie worden opgenomen.
Zie voor het uitvoerige advies van de Raad van State: Bijlage 31570, Handelingen Tweede Kamer, 2007-2008, Herziening Grondwet, nr. 3
Zie voor het overleg met de vaste-kamercommissie voor BZK: · Bijlage 31570, Handelingen Tweede Kamer, 2007-2008, Herziening Grondwet, nrs. 6 en 9.
In het lezenswaardige advies van de Raad van State wordt onder andere ingegaan op de geschiedenis van de Grondwet; de plaats en betekenis van de Grondwet in het Staatsbestel; de rol en samenstelling van staatscommissies in het verleden (een ontwikkeling van politici naar ambtenaren naar deskundigen), de Grondwet in eenvoudig Nederlands (waarin de Raad erop wijst dat “lezen” nog iets anders is dan “begrijpen” en instemmend een wetenschapper citeert die spreekt van het “verkleuteren van onze Grondwet”); de Preambule; en het vraagstuk van de afschaffing en uitholling van de democratie langs democratische weg.
Naast de herziening van de Grondwet wil het kabinet ook komen tot een Handvest burgerschap. In dat handvest moeten de belangrijkste normen, waarden en beginselen en de bijbehorende verantwoordelijkheden voor burgers en instellingen worden benoemd.
Vooruitlopend op de installatie van de staatscommissie heeft BZK de volgende voorstudies laten uitvoeren:
- L.F.M. Besselink en R.A. Wessel, De invloed van ontwikkelingen in de internationale rechtsorde op de doorwerking naar Nederlands constitutioneel recht, Universiteit Utrecht en Universiteit Twente
- T.Barkhuysen, M.L. van Emmerik, W.J.M. Voermans e.a, De Nederlandse Grondwet geëvalueerd: anker- of verdwijnpunt?“,Universiteit Leiden
- R. de Lange, B.J.G. Leeuw, en P.A.M. Mevis, Grondwet en het rechtop een eerlijk proces, Algemene verkenning en uitwerking voor het strafrecht
- T. Barkhuysen, M.L. van Emmerik en J.H. Gerards, De toegang tot de rechter en een eerlijk proces in de Grondwet. Behoeft de Nederlandse Grondwet aanvulling met een recht op toegang tot de rechter en een eerlijk proces?, Kluwer, 2009
- W. van der Woude, Democratische waarborgen, Universiteit van Maastricht
- J.A. Peters e.a., Het recht op leven in de Nederlandse Grondwet, een verkennend onderzoek, Universiteit van Amsterdam
- P.B. Cliteur en W.J.M. Voermans, Preambules, Universiteit van Leiden.
Op 11 november 2010 verscheen het rapport van de Staatscommissie Grondwet. De belangrijkste aanbevelingen van de commissie betreffen:
- Een meerderheid van de commissie wil toetsing van nationaal recht aan dwingende bepalingen van ongeschreven internationaal gewoonterecht mogelijk maken
- Een meerderheid van de commissie stelt voor dat verdragen die een zeer grote invloed hebben op de constitutie, door het parlement met een tweederde meerderheid moeten worden goedgekeurd (ook als die verdragen niet van de Grondwet afwijken)
- Verdragen die bepalingen bevatten die een ieder verbinden of die bevoegdheden opdragen aan internationale organisaties die burgers rechtstreeks raken, moeten uitdrukkelijk door de Staten-Generaal worden goedgekeurd
- Het opnemen van een bepaling dat Nederland niet alleen de internationale, maar ook de Europese rechtsorde bevordert
- De bescherming van het briefgeheim en van het telefoon- en telegraafgeheim dient te worden uitgebreid tot alle media via de formulering dat een ieder recht heeft op vertrouwelijke informatie
- Het recht op bescherming van persoonsgegeven moet worden opgenomen als een zelfstandig recht
- De beperking van het verbod van de eis van voorafgaand verlof voor uitingen via de drukpers moet worden uitgebreid tot alle media. De vrije ontvangst van informatie dient grondwettelijk te worden gegarandeerd. Verder moet in de Grondwet komen te staan dat de overheid de pluriformiteit van de media eerbiedigt
- De commissie is verdeeld over het opnemen van het recht op leven in de Grondwet (en het verbod van foltering en onmenselijke of vernederende behandeling)
- Het opnemen van zowel het recht op een eerlijk proces als het recht op toegang tot de rechter in de Grondwet
- Het opnemen van een bepaling die inhoudt dat beperkingen van grondrechten niet verder mogen gaan dan het doel van de beperking vereist en dat de kern van grondrechten niet mag worden aangetast
- Opheffing van het toetsingsverbod: de rechter moet wetten kunnen toetsen aan (delen van ) de Grondwet
- Het opnemen van een algemene bepaling in de Grondwet die verklaart dat Nederland een democratische rechtsstaat is, dat de overheid de menselijke waardigheid, de grondrechten en de fundamentele rechtsbeginselen eerbiedigt en waarborgt, en dat openbaar gezag alleen wordt uitgeoefend krachtens de Grondwet of de wet.
Op 24 oktober 2011 verscheen de reactie van het kabinet-Rutte dat er op neer komt dat alleen artikel 13 van de Grondwet zal worden gewijzigd als het aan het kabinet ligt: het artikel dat het brief- telefoon- en telegraafgeheim beschermd. Dat artikel is onvoldoende aangepast aan het digitale tijdperk. Het kabinet vindt dat het opnemen van een algemene bepaling niet verenigbaar is met de huidige functie en het sobere karakter van de Grondwet. Ook is het kabinet niet overtuigd van de noodzaak om een algemene beperkingsconclusie van de grondrechten op te nemen. Het kabinet is tegenstander van het opnemen van het recht op een eerlijk proces en een algemeen recht op toegang tot de rechter. Daarmee wordt de rechtsbescherming van de burger niet verbeterd. Ook de andere voorstellen van de commissie vonden in de ogen van het kabinet geen genade.
Tijdens een beleidsdebat in de Eerste Kamer op 7 februari werd duidelijk dat deze Kamer verder wilde gaan dan het kabinet. Er werden twee moties aangenomen:
- een motie van het CDA om in de Grondwet een artikel op te nemen, waarbij een algemeen recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter wordt opgenomen
-
een motie van D66 waarin de regering wordt verzocht om voor 1 oktober 2012 een voorstel te (doen) ontwikkelen voor de formulering van een algemene bepaling in de Grondwet, waarin wordt uitgedrukt dat Nederland een democratische rechtsstaat is.
Zie voor het debat:
- Handelingen Eerste Kamer, 2011-2012, pp. 19-3-3 (stemmingen)
- Handelingen Eerste Kamer, 2011-2012, pp. 18-5-31 e.v
- Handelingen Eerste Kamer, 2011-2012, pp. 18-3-3 e.v.
Op 11 april besprek de commissie Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer de kabinetsreactie op het advies van de Staatscommissie Grondwet met minister Spies, zie Bijlage 31.570, Handelingen Tweede Kamer, 2011-2012, nrs. 22 en 23.
De meerderheid van de Tweede Kamer steunde het kabinet. Daarmee was er een verschil van opvatting tussen de meerderheid van de Tweede Kamer en de meerderheid in de Eerste Kamer.
Het kabinet-Rutte II liet in juni 2013 weten de motie van het CDA over het opnemen van het recht op een eerlijk proces in de Grondwet uit te zullen voeren. Zie: Bijlage 31.570 G, Handelingen Eerste Kamer, 2012-2013.
In februari 2014 liet minister Plasterk de Eerste Kamer weten dat het kabinet niet zelf met een voorstel zal komen om, zoals gevraagd in de D66-motie, een artikel over de democratische rechtsstaat in de Grondwet op te nemen. Zie:
- M. Adams en G. Leennegt, “Eeen algemene bepaling over rechtsstaat, democratie en grondrechten in de Grondwet?”, in: Ars Aequi, maart 2015, p.207-214 (ISSN 0004-2870)
- Bijlage 31.750, Handelingen Eerste Kamer, 2013-2014, nr. I
- Handelingen Eerste Kamer, 2013-2014, pp. 36-4-5 – 36-4-13.
Desalniettemin kondigde minister Plasterk op 27 juni 2014 het voornemen aan om in het voorjaar van 2015 een voorstel tot wijziging van de Grondwet in te zullen dienen dat een algemene bepaling invoegt voorafgaand aan artikel 1: “De Grondwet waarborgt de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten”. Zie: Bijlage 31.570, Handelingen Eerste Kamer, 2013-2014, Herziening der Grondwet, nr. K.
In augustus 2014 startte een internetconsultatie over dit voorstel via www.internetconsulatie.nl.
Op 18 juni diende Engels (D66), tijdens een debat in de Eerste Kamer over de nota Bestuur in samenhang. De bestuurlijke organisatie in Nederland een motie in waarin de regering gevraagd werd een voorstel te ontwerpen voor een geactualiseerde en meer
richtinggevende invulling van Hoofdstuk 7 van de Grondwet en daarbij – naast de al voorgenomen aanpassingen – in ieder geval de volgende elementen te betrekken:
- een plaatsbepaling van de bestuurlijke hoofdstructuur waaruit het primaat ten opzichte van andere bestuursvormen blijkt
- een herijking van de in de artikelen 124 en 125 opgenomen formuleringen die nog verwijzen naar het monistische bestuursmodel
- de constitutionalisering van het beginsel van de lokale en provinciale autonomie.
De motie werd aangehouden, het is nog onduidelijk wanneer er over wordt gestemd.
Zie: Bijlage CII D, Handelingen Eerste Kamer, 2012-2013.
Eind 2014 stuurde minister Plasterk een overzicht naar de beide Kamers van lopende voorstellen tot grondwetsherziening, alsmede van de samenhang daartussen en waar mogelijk met een opvatting van het kabinet daarbij.
Zie: brief van de minister van BZK, 1 december 2014.
In maart 2017 stuurde minister Plasterk (BZK) een brief naar de Kamer waarin hij aan de indieners van de voorstellen tot grondwetswijziging over het correctief referendum en de benoeming van de burgemeester vraagt wanneer zij deze voorstellen voor tweede lezing zullen indienen. Zie: Bijlage 34.341, dossier.
In juni 2017 stuurde minister Plasterk (BZK) een brief naar de Kamer waarin hij stelt dat zelfs bij een royale uitleg van artikel 137 van de Grondwet het wetsvoorstel-Van Tongeren (voorheen: Halsema) tot invoering van de bevoegdheid tot toetsing van wetten aan een aantal bepalingen in de Grondwet, niet meer voldoet aan de procedurele eisen van dat artikel en om die reden niet meer ter tafel ligt en in ieder geval niet meer kan worden aangenomen. De Tweede Kamer heeft hierover voorlichting aan de Raad van State gevraagd. Zie: Bijlage 32.334 Handelingen Tweede Kamer, dossier. Op 18 september 2018 werd het voorstel ingetrokken: de Raad van State concludeerde dat het wetsvoorstel was komen te vervallen én de Staatscommissie Parlementair Stelsel stelt in een tussenrapport een vorm van constitutionele toetsing voor. Reden voor GroenLinks om het voorstel in te trekken.