Inkomen

In de vorige paragraaf over algemene waardeoriëntaties is reeds aandacht besteed aan de waardering voor het inkomen. Ter aanvulling volgen hier enkele gegevens die betrekking hebben op de ambities die Nederlanders ten opzichte van hun inkomens koesteren. Gegevens over de wenselijkheid van inkomensverschillen zullen in de paragraaf over democratie en politiek worden besproken.

Ook al zijn de onderzoeksresultaten niet eenduidig, men mag aannemen dat een goed of een voldoende inkomen tot de belangrijke waarden behoort. De ambities die mensen op grond van deze waarde koesteren, blijken echter te fluctueren en dat zelfs op vrij korte termijn, zoals blijkt uit: Sociaal en Cultureel Rapport 1996, Sociaal en Cultureel Planbureau, Rijswijk, 1996, p. 479.

Ambities voor een hoger inkomen worden waarschijnlijk beïnvloed door het oordeel over de algemene economische situatie. Deze is immers een belangrijke randvoorwaarde voor inkomensverbetering. Figuur 2 toont het verloop van een oordeel, volgens welk de huidige welvaart standhoudt, als indicatie voor de beoordeling van de economie. Het oordeel over de economie blijkt op ongeveer dezelfde manier te veranderen als de ambities voor het eigen inkomen. Het ambitieniveau werd benaderd met de enquêtevragen of inkomens, dan wel de uitkeringen gezien de economische situatie zouden moeten stijgen, dalen of gelijkblijven. Deze vragen werden in 1980 voor het eerst gesteld. De veranderingen verliepen als volgt. Tussen 1975 en 1980 raakt men er meer van overtuigd dat het slecht zal gaan met de economie. Tussen 1980 en 1985 neemt het optimisme aanzienlijk toe. De ambities deden dit eveneens. Daarna is het verloop van het oordeel over de economie en van de ambities wat aarzelend met per saldo een stijgende tendens, die tussen 1989 en 1991, een periode van economische recessie, afbreekt. Als na 1994 de economische conjunctuur verbetert, nemen optimisme en ambities weer toe. De stijging zet zich tot in 1996 voort. De meningen volgen de conjuncturele inzinking rond 1999. Als na dat jaar de toestand van de economie aanzienlijk verbetert, nemen de ambities weer toe. De veranderingen in opvattingen over het eigen inkomen en die over de economische conjunctuur hangen dus samen.

Lange tijdreeksen van opvattingen over de economie en over het inkomen zijn verder te vinden in het consumenten conjunctuur onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De resultaten worden gepubliceerd in de afleveringen van de Sociaal-Economische Maandstatistiek en in de Jaarboeken Inkomen en Consumptie. Zie verder:

  • Jaarboeken Inkomen en Consumptie, CBS, Voorburg-Heerlen, diverse jaren
  • Sociaal-Economische Maandstatistiek, CBS, Voorburg-Heerlen, diverse jaren
  • J.W. Winkels en G.J.H. Linden, Consumenten vertrouwen in Nederland, 1972-1991, in: Supplement bij de Sociaaleconomische maandstatistiek 1991, nr. 1, CBS, VoorburgHeerlen, 1991.
Scroll naar boven