Nederland kent sinds 1998 dertien ministeries met vijftien ministers die gezamenlijk de verantwoording dragen voor het rijksbeleid. Dat er twee ministers meer zijn dan er ministeries zijn wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van een minister zonder portefeuille voor Ontwikkelingssamenwerking en een minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid. Beide ministers beschikken niet over een eigen ministerie. De Minister van Ontwikkelingssamenwerking „woont” in bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, terwijl de Minister van Grote Steden- en Integratiebeleid gebruik maakt van ambtelijke organisatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Anno 1998 zijn de volgende ministeries te onderscheiden:
- Algemene Zaken
- Binnenlandse Zaken en koninkrijk relaties
- Buitenlandse Zaken
- Defensie
- Economische Zaken
- Financiën
- Justitie
- Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
- Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Verkeer en Waterstaat
- Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
De ministeries bestaan elk op hun beurt weer uit een aantal kernonderdelen. Deze interne organisatie van de ministeries wordt besproken in paragraaf 3.2.