Bureaucratisering is wel geduid als een proces waarin techniek, procedures en vormgeving ( de functionele rationaliteit) geleidelijk de inhoud (substantiële rationaliteit) van beleidsontwikkeling en besluitvorming zijn gaan overheersen. Dit proces werd bevorderd door verbetering van technologische mogelijkheden van informatie-opslag en -uitwisseling.
Immers, tot het midden van de negentiende eeuw waren papier en ganzepen de belangrijkste voertuigen van informatieverwerking en -voorziening. Innovaties sinds het midden van de negentiende eeuw zouden de kantooradministratie ingrijpend veranderen. De telegraaf (uitvinding 1844) sinds het midden van de negentiende eeuwen telefoon sinds de late negentiende eeuw hebben communicatie letterlijk versneld. Binnen enkele jaren had de telefoon zijn weg gevonden in de westerse wereld. Het gebruik van de stalen pen (sinds 1830), de invoering van de typemachine en de stenografie sinds het midden van de negentiende eeuw waren een belangrijke stap voorwaarts in de snelheid waarmee informatie kon worden vastgelegd. Kantoorklerken maakten plaats voor typistes. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werd de buizenpost uitgevonden en raakte snel verspreid over de westerse wereld. Voor het vastleggen van standaardinformatie werd circa 1890 in de Verenigde Staten een geslaagd huwelijk gesloten tussen papier en elektriciteit: de ponskaart. Met de uitvinding van stencil en carbonpapier rond 1900 werd het handgeschreven of getypte kopiëren van teksten overbodig. Verdere verbetering van vermenigvuldiging van teksten was alleen een kwestie van tijd. Onderzoek naar de mogelijkheden om elektriciteit en fotografie te combineren leidde in 1938 tot de uitvinding van de kopieermachine. Enkele jaren later deed de computer zijn intrede ( 1944 ).
De technologie voor opslag en uitwisseling van informatie is sterk verbeterd door het gebruik van computersystemen, terwijl de bestanden van verschillende systemen steeds beter aan elkaar kunnen worden geschakeld. De uitvinding in de jaren zeventig van de elektronische post en de fax (in 1980 waren er in Nederland 1500 faxapparaten, terwijl er in 1988 reeds 50.000 waren) hebben de mogelijkheden van uitwisseling van actuele informatie nog meer versneld. De term “informatisering” wordt doorgaans gereserveerd voor de periode waarin de computerisering van werkprocessen beslag heeft gekregen, doch men kan stellen dat informatisering al veellanger gaande is.
Een zelfstandig onderzoek naar de ontwikkeling van informatie-opslag en -uitwisseling en de consequenties ervan voor structuur en cultuur van overheid, burger en samenleving zou de moeite waard zijn. De consequenties van informatisering (in termen van computerisering) zijn door Frissen in een evenwichtige bespreking geduid. Hij stelde onder andere dat informatisering niet leidt tot fundamentele verandering in de structuur van de overheidsorganisatie, maar dat veeleer de organisatiecultuur veranderingen ondergaat. De huidige informatietechnologie maakt gedecentraliseerd gebruik mogelijk en heeft geautomatiseerde organisaties doen ontstaan. De transparantie van de organisatie is vergroot en daarmee de beheersmogelijkheden. De consequenties van informatisering zijn uiteenlopend en soms ook tegenstrijdig. Informatie is niet alleen toegankelijker geworden maar ook veelvuldiger. Informatisering maakt niet alleen het politieke systeem toegankelijker, maar tevens bureaucratischer; het vergroot bovendien de rol van de bureaucratische organisatie in het politieke systeem. De bureaucratische organisatie is immers de belangrijkste leverancier van informatie.