Na de Provinciale-Statenverkiezingen in maart 2003 treedt de Wet dualisering provinciebestuur in werking. De doelstellingen van deze wet zijn identiek aan die van de Wet dualisering gemeentebestuur, te weten:
- herstel van de positie van Provinciale Staten als het belangrijkste politieke forum
- herstel van de volksvertegenwoordigende functie van Provinciale Staten
- versterking van de herkenbaarheid van het provinciale bestuur voor de burger.
[bron: Commissie Evaluatie Provinciale Dualisering (Commissie Hermans), Zonder wrijving geen glans, Den Haag, 2005, p.7].
De kern van de dualisering op provinciaal niveau bestaat uit de ontvlechting van de rollen van Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten. Deze wordt gerealiseerd door het aanbrengen van een scheiding tussen de samenstelling, de functies en de bevoegdheden van de Staten en het college. Concreet betekent dit dat de gedeputeerden niet langer deel uitmaken van de fracties in Provinciale Staten. Beide organen krijgen een duidelijker eigen rol: Gedeputeerde Staten vormen het dagelijks bestuur van de provincie en de nieuw gekozen Statenleden moeten zich meer gaan richten op hun kaderstellende en controlerende rol, in plaats van met Gedeputeerde Staten mee te besturen. Daarnaast worden zij geacht veel meer contacten met burgers en maatschappelijke organisaties te onderhouden, om zo hun volksvertegenwoordigende rol beter te vervullen.
Zie:
- Bijlage 28.384, Handelingen Tweede Kamer, 2001-2002, Wet Dualisering Provinciebestuur, nr. 3
- Commissie Evaluatie Provinciale Dualisering (Commissie Hermans), Zonder wrijving geen glans, Den Haag, 2005.